Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever c.s.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 18 augustus 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:8154
Het doen van een uitvinding behoort niet tot het takenpakket van werknemer, zodat het geschil tussen partijen niet kan worden gekwalificeerd als een geschil dat betrekking heeft op de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter is niet bevoegd.

Feiten

Werknemer was vanaf 1 april 2004 in dienst bij Meegaa Substrates B.V. Gedurende dit dienstverband heeft werknemer een uitvinding gedaan. Meegaa Substrates B.V. en Shakti Cocos B.V. (hierna: werkgever c.s.) hebben een afspraak met werknemer gemaakt voor het gebruik van de uitvinding door werkgever c.s. Werknemer zou € 1 per kubieke meter Shati Amla ontvangen. Partijen hebben meerdere procedures gevoerd. In de hoofdzaak vordert werknemer dat de rechtbank werkgever c.s. veroordeelt tot betaling van € 100.000 aan verbeurde dwangsommen. In het incident vordert werkgever c.s. dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kantonrechter van de rechtbank.

Oordeel

De rechtbank overweegt dat vastgesteld moet worden of in 2010, toen de uitvinding door werknemer werd gedaan, het doen van uitvindingen tot de taken van werknemer behoorde. Werkgever c.s. wijst erop dat werknemer voor de uitvinding is betaald via de loonadministratie, hetgeen is vermeld op loonstroken als “bonus”, “gratificatie” of “provisie”. Hieruit zou blijken dat de afspraak onder de arbeidsovereenkomst valt. De rechtbank is van oordeel dat de wijze van uitbetaling van een vergoeding losstaat van de vraag of het doen van uitvindingen – ten tijde van het doen van de uitvinding – behoorde tot de werkzaamheden van werknemer als werknemer. Hieruit kan niet (met terugwerkende kracht) worden afgeleid dat uitvinden tot zijn takenpakket als werknemer behoorde. Werkgever c.s. heeft gewezen op een door hen overgelegde functieomschrijving. De rechtbank is echter van oordeel dat het daarin vermelde ontwikkelen van producten niet noodzakelijkerwijs de opdracht tot het doen van uitvindingen als de onderhavige behelst. Het is zeer goed mogelijk, zoals werknemer aanvoert, om nieuwe producten samen te stellen uit bestaande elementen, op basis van reeds bestaande kennis en zonder dat daarbij enige uitvinderswerkzaamheid komt kijken. Als Meegaa Substrates het doen van uitvindingen had willen opdragen of bevorderen, had het voor de hand gelegen dat dit was geëxpliciteerd. De rechtbank komt daarmee tot het voorlopige oordeel dat de afspraak dat werknemer de vergoeding toekwam per verkochte kubieke meter Shakti Amla, buiten het kader van de tussen werknemer en Meegaa Substrates gesloten arbeidsovereenkomst is gemaakt. De onderhavige rechtsvordering kan daarom niet worden gekwalificeerd als een geschil dat betrekking heeft op de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Meegaa Substrates in de zin van artikel 12 lid 6 Rijksoctrooiwet 1995 (ROW), gelezen in verbinding met artikel 83 lid 2 ROW. Ook op die grond komt de kantonrechter geen bevoegdheid toe. De rechtbank is daarmee van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.