Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Innoforte
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13 september 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:8610
Ontbindingsverzoek op de g-grond wordt toegewezen met een billijke vergoeding van € 38.500, omdat werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door werknemer plotsklaps als incompetent buiten spel te zetten en hem geen verbetertraject aan te bieden.

Feiten

Werknemer heeft vanaf 16 februari 2015 gewerkt bij de stichting Vreedenhoff, vanaf 1 mei 2016 op basis van een arbeidsovereenkomst. Vreedenhoff is in 2019/2010 gefuseerd met stichting Innoforte. Innoforte heeft werknemer op 20 april 2020 gezegd dat zij geen vertrouwen meer heeft in zijn functioneren en hem een voorstel gedaan om tot beëindiging van het dienstverband te komen. Tot een akkoord is het niet gekomen. Innoforte heeft vervolgens een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter ingediend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde verhouding tussen partijen en heeft de arbeidsovereenkomst op de g-grond ontbonden per 1 februari 2021. De kantonrechter heeft werknemer de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 25.000 toegekend. Werknemer verzoekt in hoger beroep om veroordeling van Innoforte in betaling van een billijke vergoeding van € 55.000.

Oordeel

Het hof is, in lijn met het oordeel van de kantonrechter, van mening dat Innoforte ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Door toedoen van Innoforte is de arbeidsverhouding duurzaam en onherstelbaar verstoord geraakt. Werknemer is door Innoforte plotsklaps als incompetent buiten spel gezet en Innoforte heeft hem geen kans geboden zijn functioneren te verbeteren of te werken aan verbetering van de verstoorde verhoudingen. Er zijn met werknemer geen functioneringsgesprekken gevoerd, waarin zijn functioneren als onvoldoende werd beoordeeld en hem is geen verbetertraject aangeboden. Werknemer heeft niet de kans gekregen die nieuwe functie in te vullen. Van Innoforte had extra zorgvuldigheid verwacht mogen worden, gezien het feit dat werknemer op het moment waarop Innoforte hem de wacht aanzegde nog ongeveer twee jaar van zijn pensioen verwijderd was. Het hof kent een billijke vergoeding toe van € 38.500. Daartoe overweegt het dat Innoforte werknemer de mogelijkheid had moeten bieden om zijn rol in de nieuwe organisatie na de fusie in te vullen. Daarover is op 1 oktober 2019 met hem gesproken. Het hof gaat er dan ook van uit dat werknemer vanaf begin maart 2020 in een andere functie zou gaan werken. Dat hij in die functie niet naar tevredenheid zou presteren is niet aannemelijk (geworden). De kritiek van Innoforte richtte zich er vooral op dat hij er in zijn functie niet in slaagde management en staf mee te nemen en van de juiste informatie te voorzien, maar dat hij in de (lagere) nieuwe functie niet zou functioneren is niet aannemelijk geworden. De verstoorde arbeidsverhouding is ontstaan doordat Innoforte verwijtbaar vroegtijdig het vertrouwen in werknemer heeft opgezegd. Werknemer berekent het inkomensverschil tussen de hypothetische en feitelijke situatie inclusief zijn pensioenschade op € 51.716 bruto. Innoforte betwist die berekening niet gemotiveerd. Het hof neemt die berekening dan ook tot uitgangspunt, met uitzondering van de opgevoerde premie ziektekostenverzekering van € 118 per maand. Werknemer heeft niet duidelijk kunnen maken dat hij in dit opzicht schade lijdt. Het hof vindt het niet aannemelijk dat werknemer tot zijn pensioengerechtigde leeftijd nog inkomsten (als zelfstandige of in dienstverband) verwerft die hoger zijn dan de WW-uitkering. Werknemer heeft aangetoond dat hij nog steeds solliciteert, maar dat deze sollicitaties zonder succes zijn. Gelet ook op de mate van verwijtbaarheid aan de zijde van Innoforte, wordt de billijke vergoeding vastgesteld op € 38.500.