Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 8 september 2021
ECLI:NL:RBLIM:2021:7037
Werkgever heeft de pensioenpremie van werknemer gedurende het vijf jaar durende dienstverband nooit afgedragen. Toewijzing van de vordering om werknemer alsnog met terugwerkende kracht aan te melden, evenals de wettelijke verhoging en rente hierover.

Feiten

Werknemer is van 1 december 2015 tot 31 december 2020 in dienst geweest bij werkgever. Gedurende het dienstverband is pensioenpremie ingehouden op het salaris van werknemer. De ingehouden premie is echter niet aan het Pensioenfonds Detailhandel voor pensioenopbouw afgedragen. Daarnaast heeft werknemer over de periode februari 2020 tot en met december 2020 geen loonspecificaties en ook geen jaaropgaaf 2020 ontvangen. Werknemer vordert veroordeling van werkgever tot overlegging van de loonspecificaties over de periode vanaf februari 2020 tot en met december 2020 en de jaaropgaaf over het jaar 2020 en tot aanmelding van werknemer bij het pensioenfonds Detailhandel voor pensioenopbouw over de periode van 1 december 2015 tot 31 december 2020 en over diezelfde periode tot verplicht afdragen van pensioenpremie en betaling van de wettelijke rente en wettelijke verhoging over deze af te dragen pensioenpremie.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat werkgever de loonspecificaties over de genoemde periode niet heeft verstrekt. Werkgever heeft tijdens de zitting toegelicht dat hij de loonspecificaties niet heeft kunnen verstrekken als gevolg van een verbroken samenwerking tussen hem en zijn accountant, maar die omstandigheid doet niet af aan het recht van werknemer op voormelde loonspecificaties en jaaropgaaf 2020. De vordering zal dan ook worden toegewezen. De kantonrechter overweegt daarnaast dat nu werkgever ter zitting heeft erkend dat werknemer ten onrechte niet is aangemeld bij het pensioenfonds en dat de aanmelding reeds in 2015 had moeten plaatsvinden, de vordering zal worden toegewezen. De daarbij gevorderde dwangsom ad € 500 per dag is eveneens toewijsbaar met dien verstande dat de dwangsom zal worden gemaximeerd op een bedrag van € 20.000. De vordering van werknemer tot betaling van de wettelijke verhoging over de af te dragen pensioenpremie, te berekenen vanaf het moment dat deze afgedragen had moeten worden tot de dag der algehele voldoening, zal worden toegewezen. Vast staat immers dat de pensioenpremie, die onderdeel is van het brutoloon van werknemer, niet (tijdig) is afgedragen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de gevorderde wettelijke verhoging te matigen. De wettelijke rente over de niet afgedragen pensioenpremie zal eveneens worden toegewezen vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening.