Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 21 september 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:8122
Feiten
Werkneemster is op 1 januari 2005 in dienst getreden bij WerkSaam Westfriesland (hierna: WerkSaam). De laatste functie van werkneemster was medewerkster personeelszaken. Op 16 april 2021 heeft de politie Noord-Holland in de woning van werkneemster een hennepkwekerij (met ongeveer 245 hennepplanten) aangetroffen en ontmanteld. Bij brief van 3 mei 2021 is werkneemster op staande voet ontslagen vanwege de betrokkenheid bij een hennepplantage in haar woning.
Oordeel
Het staat vast dat op 16 april 2021 in de woning van werkneemster een in werking zijnde professionele hennepkwekerij is aangetroffen. De kantonrechter volgt het standpunt van WerkSaam dat de betrokkenheid van werkneemster bij het opzetten en in stand houden van een hennepkwekerij in haar woning een dringende reden voor een ontslag op staande voet oplevert. Het plegen van een dergelijk ernstig strafbaar feit is een zodanige gedraging van werkneemster dat van WerkSaam redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (art. 7:678 lid 1 BW). Dat het opzetten en in stand houden van de hennepkwekerij in de privésfeer heeft plaatsgevonden, doet er gelet op de aard en de ernst van de gedraging niet aan af dat dit een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. Deze gedraging staat ook in verband met de functievervulling van werkneemster, omdat zij onder andere tot taak had om op verzoek van de reclassering taakgestraften te plaatsen binnen leerwerkbedrijven en zij werkte met kwetsbare doelgroepen. WerkSaam stelt terecht dat werkneemster gelet op haar functie daarom juist had moeten afzien van het meewerken aan strafbare activiteiten. Daarbij komt dat werkneemster zich in haar functie ook moet houden aan haar verplichtingen als ambtenaar, waaronder de verplichting zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt en geen nevenwerkzaamheden te verrichten of financiële belangen te hebben waardoor de goede vervulling van de functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd (art. 6 en 8 Ambtenarenwet 2017). Die verplichtingen heeft werkneemster ook geschonden door het opzetten en in stand houden van de hennepkwekerij. Verder weegt mee dat WerkSaam in haar integriteitsbeleid van 2020 er nadrukkelijk op heeft gewezen dat gedragingen in de privétijd plichtsverzuim kunnen opleveren. Ook de stelling van werkneemster dat niet zij, maar haar echtgenoot de hennepkwekerij heeft opgezet en in stand gehouden, doet niet af aan de geldigheid van het ontslag op staande voet. Als moet worden aangenomen dat de echtgenoot werkneemster onder druk heeft gezet om met het opzetten van de hennepkwekerij in te stemmen, zoals werkneemster stelt, had het op haar weg gelegen om die instemming toch te weigeren, zeker gelet ook op de aard van haar functie. Er is niet gebleken van zodanige psychische druk of andere zwaarwegende omstandigheden dat het voor werkneemster onmogelijk was om haar instemming te onthouden. WerkSaam heeft ook onverwijld opgezegd en heeft de dringende reden onverwijld meegedeeld aan werkneemster . Vast staat dat WerkSaam op vrijdag 30 april 2021 bekend is geworden met het feit dat op 16 april 2012 een hennepkwekerij is aangetroffen in de woning van werkneemster . Nadien is nadere informatie verzameld door WerkSaam en hebben gesprekken plaatsgevonden met werkneemster op 30 april 2021 en 3 mei 2021, waarna werkneemster met de brief van maandag 3 mei 2021 op staande voet is ontslagen, waarbij ook de dringende reden is meegedeeld. Gelet op die gang van zaken heeft WerkSaam voldoende voortvarend gehandeld. De conclusie is dat het verzoek van werkneemster om vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen, omdat is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.