Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Dienst Justitiƫle Inrichtingen
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 29 september 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:9378
Medewerker PI die gedetineerde zonder gegronde reden een kopstoot geeft en daar vervolgens onjuist over verklaart, is terecht op staande voet ontslagen. Werknemer heeft buitenproportioneel, grensoverschrijdend en onnodig escalerend gehandeld.

Feiten

Werknemer is sinds 3 september 2018 in dienst van DJI en werkzaam bij een penitentiaire instelling. Op 26 april 2021 is werknemer omstreeks 9:00 uur tijdens zijn werkzaamheden betrokken geraakt bij een incident met een gedetineerde. DJI heeft vervolgens de camerabeelden bekeken, waarna werknemer is geschorst. Nog diezelfde dag is werknemer op staande voet ontslagen. Blijkens de ontslagbrief van 29 april 2021 heeft DJI aan het ontslag ten grondslag gelegd dat werknemer op 26 april 2021 eenzijdig fysiek geweld heeft toegepast – het geven van een kopstoot – jegens een gedetineerde, zonder dat daarvoor een grondslag aanwezig was, alsmede dat hij daarover onjuist heeft verklaard. Werknemer verzoekt vernietiging van het ontslag op staande voet dan wel toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Hij stelt zich op het standpunt dat de gedetineerde hem juist heeft aangevallen, waarbij werknemer een klap in het gezicht heeft gekregen en door de gedetineerde is bedreigd. Werknemer betwist uitdrukkelijk aan de gedetineerde een kopstoot te hebben gegeven alsook dat sprake is geweest van eenzijdig geweld. Volgens werknemer hield de gedetineerde zich niet aan de huisregels, door al skypend vanuit de bezoekzaal de gang op te lopen, en was hij gerechtigd hem daarop aan te spreken.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat partijen er een verschillende lezing van de feiten op nahouden ten aanzien van het incident van 26 april 2021. DJI heeft het door haar gestelde feitencomplex onderbouwd met camerabeelden en twee schriftelijke verklaringen van collega’s van werknemer die bij het incident aanwezig zijn geweest. Het feitencomplex zoals door werknemer gesteld, is louter onderbouwd met zijn eigen verklaring. Uit de camerabeelden volgt, anders dan door werknemer naar voren gebracht, dat op het moment dat werknemer op de gedetineerde afliep, laatstgenoemde de tablet reeds had afgegeven aan een collega van werknemer. Daarnaast volgt uit de camerabeelden niet dat de gedetineerde de eerste klap uitdeelde. Uit de beelden volgt wel dat na de tussen werknemer en de gedetineerde ontstane woordenwisseling, werknemer en de gedetineerde nagenoeg gelijktijdig naar elkaar toe zijn gelopen, met de neuzen tegen elkaar zijn gaan staan en dat werknemer als eerste zijn hoofd naar voren richting het hoofd van de gedetineerde beweegt, waarna de gedetineerde met zijn handen een wegduwende beweging maakt. De camerabeelden ondersteunen dan ook de lezing van de feiten zoals door DJI geschetst. Een en ander wordt bovendien bevestigd door de twee getuigenverklaringen. De hoofd-/nekbeweging van werknemer, zoals deze op de camerabeelden te zien is, wordt ook door de kantonrechter als een kopstootbeweging aangemerkt. Het voorgaande levert een dringende reden voor ontslag op staande voet op. De gedragingen van werknemer brengen naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat hij in strijd heeft gehandeld met de Gedragscode DJI, met hetgeen hij in de training Elementaire Zelfverdediging heeft geleerd, alsook met hetgeen van hem in de gegeven omstandigheden in redelijkheid mocht worden verwacht. Hierbij is van belang dat van een direct aanwezige dreiging niet is gebleken. De situatie met betrekking tot de tablet was reeds onder controle. Van een noodzaak tot zelfverdediging was evenmin sprake. Door op de gedetineerde af te lopen, neus aan neus met hem te gaan staan, de voorgeschreven uitleesafstand niet in acht te nemen en (als eerste) een kopstootbeweging te maken, heeft werknemer buitenproportioneel, grensoverschrijdend en onnodig escalerend gehandeld. Dat er geen lichamelijk letsel is opgetreden doet niet ter zake. Werknemer had rustig behoren te blijven en met minder vergaande maatregelen en met verbale middelen kunnen volstaan. Werknemer was voorts een gewaarschuwd mens, nu met hem meermaals gesprekken zijn gevoerd over zijn functioneren. Afwijzing van het verzoek van werknemer volgt.