Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 11 oktober 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:8864
Feiten
Werkneemster is op 15 oktober 2018 bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van verkoopmedewerkster. Half maart 2021 is bij werkgeefster het vermoeden gerezen dat er in haar filiaal gelden en/of producten werden ontvreemd en dat de filiaalleidster daar iets mee te maken had. Vervolgens heeft werkgeefster zelf een verborgen camera geïnstalleerd. Op beelden van die camera van 29 maart 2021 was te zien dat werkneemster twee geurentesters meenam. Werkgeefster heeft daarop een recherchebureau ingeschakeld om nader onderzoek te doen. Het recherchebureau heeft daartoe diverse camera’s geplaatst, waarmee van 6 april 2021 tot en met 17 mei 2021 opnamen zijn gemaakt. Naar aanleiding van deze gemaakte beelden zijn de filiaalleidster en werkneemster op 26 mei 2021 door het recherchebureau gehoord. De filiaalleidster heeft tijdens dat verhoor erkend dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van producten. Zij is aanvankelijk op staande voet ontslagen, maar uiteindelijk is met haar een regeling getroffen. Direct na het verhoor is werkneemster op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van 26 mei 2021 is vermeld dat werkneemster tijdens het verhoor schriftelijk heeft verklaard zich schuldig heeft gemaakt aan diverse diefstallen van producten. Werkgeefster heeft op 3 juni 2021 bij de politie aangifte tegen werkneemster gedaan wegens verduistering. Op 16 juli 2021 heeft de filiaalleidster bij de politie verklaard dat werkneemster nooit iets heeft weggenomen zonder haar toestemming. Bij brief van 6 augustus 2021 heeft de officier van justitie aan werkneemster meegedeeld dat zij niet verder zal worden vervolgd omdat er onvoldoende bewijs is. Werkneemster verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat werkgeefster haar ten onrechte op staande voet heeft ontslagen en werkgeefster te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 8.500.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat ter zitting de camerabeelden zijn bekeken. Op de camerabeelden van 29 maart 2021 is te zien dat werkneemster tweemaal geurentesters pakt en in haar tas stopt. Werkneemster heeft gesteld dat de filiaalleidster maandelijks oude testers onder het personeel verdeelde. Deze gang van zaken is door werkgeefster niet weersproken. Feitelijk heeft werkneemster dus een voorschot genomen op de ‘klassikale’ verdeling. Dat is niet netjes, maar kan naar het oordeel van de kantonrechter niet als diefstal worden gekwalificeerd. Verder is op de camerabeelden van 7 april 2021 niet te zien om welke mascara het gaan die werkneemster in haar tas stopt. Voor het feit dat zij op 11 mei 2021 een plastic tasje meeneemt, verklaart werkneemster dat zij een flesje jus d’orange had dat lekte en dat zij het plastic tasje heeft gepakt om te voorkomen dat alles vies zou worden. Op camerabeelden van 12 mei 2021 is te zien dat werkneemster geld uit de kassalade pakt. Werkneemster verklaart hierover dat dit voor een geretourneerd product was. De kantonrechter merkt hierover op dat het wegnemen van geld niet aan het ontslag ten grondslag is gelegd. Ook op de camerabeelden van 17 mei 2021 wordt onvoldoende duidelijk dat werkneemster een voor verkoop bestemd product wegneemt. Gelet op dit voorgaande en de verklaringen van werkneemster en de filiaalleidster, is naar het oordeel van de kantonrechter niet vast komen te staan dat, met uitzondering van het plastic tasje, sprake is van diefstal van producten. Het pakken van het plastic tasje en het op eigen initiatief pakken van de proefmonsters is onvoldoende ernstig om een ontslag op staande voet te kunnen rechtvaardigen. De vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding worden toegewezen. De kantonrechter zal de billijke vergoeding tot nihil matigen. Daartoe weegt mee dat werkneemster de regels inzake het afrekenen van plastic tasjes en het meenemen van testers niet netjes heeft nageleefd. Daarbij komt dat aan werkneemster inmiddels een WW-uitkering is toegekend en haar positie op de arbeidsmarkt goed te noemen is.