Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 22 juni 2021
ECLI:NL:RBDHA:2021:6001
Feiten
Werknemer is sinds 17 oktober 2010 in dienst bij M+ Teleservices, laatstelijk in de functie van operationmanager. Bij e-mail van 18 september 2019 heeft werknemer aan zijn leidinggevende gevraagd welke rol M+ Teleservices nog voor hem ziet. In oktober 2019 heeft werknemer zich ziek gemeld. Op 19 juni 2020 heeft werknemer aan zijn leidinggevende een e-mail gestuurd, waarin hij onder meer bericht dat het bestaansrecht van M+ Teleservices op fraude was gebaseerd. Op 20 augustus 2020 heeft er een arbeidsdeskundig onderzoek plaatsgevonden. In het opgestelde rapport wordt gesteld dat werknemer nog niet kan re-integreren. Geadviseerd wordt om een gesprek plaats te laten vinden om de mogelijke verstoringen in de arbeidsrelatie weg te nemen. Werknemer vindt niet dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Voor werknemer is het van belang om zijn mogelijkheden binnen M+ Teleservices helder te krijgen. Bij e-mail van 15 september 2020 heeft werknemer verzocht mee te delen of M+ Teleservices van plan was haar toezeggingen over een leaseauto, salarisverhoging, een andere functie en aandeelhouderschap na te komen. Op 18 september 2020 heeft M+ Teleservices werknemer geïnformeerd dat hij met ingang van het tweede ziektejaar 70% van zijn salaris zal ontvangen. Werknemer heeft gereageerd dat hij dit oneerlijk en onterecht vindt. Bij e-mail van 23 september 2020 heeft de leidinggevende aan werknemer meegedeeld dat er geen toezeggingen waren gedaan. Op 13 oktober 2020 heeft de bedrijfsarts voor de werkgerelateerde problemen mediation geadviseerd. Op 2 november 2020 heeft er onder leiding van een mediator een gesprek tussen de leidinggevende en werknemer plaatsgevonden. Op 4 november 2020 heeft M+ Teleservices werknemer een officiële waarschuwing gegeven, omdat hij heeft gehandeld in strijd met de afspraken in het kader van re-integratie, onrust heeft veroorzaakt in de interne organisatie en jegens zijn leidinggevenden een toon aanslaat die niet door de beugel kan. Op 5 november 2020 heeft M+ Teleservices werknemer aangeschreven vanwege het (ten onrechte) downloaden van documenten uit personeelsdossiers. Op 25 februari 2021 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat werknemer per 11 maart 2021 volledig hersteld is. Op 30 maart 2021 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat werknemer voor 50% arbeidsgeschikt is. M+ Teleservices verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Werknemer voert onder meer aan dat sprake is van een opzegverbod.
Oordeel
Opzegverbod wegens ziekte
De kantonrechter is van oordeel dat het opzegverbod in het onderhavige geval niet geldt, althans het verzoek geen verband houdt met het opzegverbod wegens ziekte. Tussen partijen staat op zich niet ter discussie dat de bedrijfsarts van M+ Teleservices werknemer arbeidsgeschikt heeft geacht per 11 maart 2021. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is binnengekomen op deze datum. Op grond van artikel 7:671b lid 7 BW geldt het opzegverbod niet indien de ziekte een aanvang heeft genomen nadat het verzoek om ontbinding door de kantonrechter is ontvangen. Het enkele feit dat de bedrijfsarts van M+ Teleservices relatief kort na 11 maart 2021, namelijk op 30 maart 2021, heeft geoordeeld dat werknemer opnieuw arbeidsongeschikt is geworden maakt nog niet dat de genoemde bepaling buiten toepassing dient te blijven. Tevens is de kantonrechter met M+ Teleservices van oordeel dat de conclusie dat de bedrijfsarts werknemer ten onrechte per 11 maart arbeidsongeschikt heeft verklaard niet, althans onvoldoende kan worden getrokken uit de door werknemer overgelegde rapportages.
Verstoorde arbeidsverhouding
Voor de volledigheid merkt de kantonrechter nog op dat zelfs indien geoordeeld zou worden dat werknemer ten tijde van het indienen van het verzoekschrift arbeidsongeschikt was, naar het oordeel van de kantonrechter het verzoek geen verband houdt met deze arbeidsongeschiktheid. Met M+ Teleservices is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat er een relatie bestaat tussen de gezondheidsklachten van werknemer en de beschuldigingen van fraude, het niet accepteren van een officiële waarschuwing, het onrechtmatig downloaden van persoonlijke informatie en het uiten van diverse verwijten. Deze omstandigheden liggen ten grondslag aan het verzoek en staan los van de arbeidsongeschiktheid van werknemer. Naar het oordeel van de kantonrechter is voorts voldoende aannemelijk dat de arbeidsverhouding duurzaam en ernstig is verstoord. Uit de feiten blijkt dat al geruime tijd sprake is van verwijten van de zijde van werknemer aan M+ Teleservices. M+ Teleservices heeft in september 2020 aan werknemer meegedeeld dat er geen toezeggingen zijn gedaan. In zoverre heeft M+ Teleservices duidelijkheid verschaft, maar werknemer heeft dit niet geaccepteerd. Integendeel, werknemer bleef verwijten maken. Daardoor is de arbeidsverhouding verder verstoord geraakt. Ondanks gesprekken en mediation is er geen toenadering of oplossing bereikt. De kantonrechter verwerpt het standpunt van werknemer dat M+ Teleservices bewust deze verstoring van de arbeidsverhouding zou hebben veroorzaakt. Het is meer de handelwijze en het gedrag van werknemer geweest dat als de oorzaak hiervan kan worden aangewezen. Er is daarom ook geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van M+ Teleservices. Het voorgaande brengt mee dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen wordt ontbonden. De kantonrechter bepaalt dat werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding van € 23.108,87 bruto, maar niet op een billijke vergoeding.