Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 3 november 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:11486
Werknemer heeft geen recht op vakantietoeslag over ploegentoeslag nu werkgever bij cao rechtsgeldig is afgeweken van artikel 15 WML. Ploegentoeslag is conform de cao geen gegarandeerde vaste toeslag, omdat de hoogte ervan variabel is.

Feiten

Werknemer is sinds 1 september 1986 werkzaam bij KLM in de functie van TUG Driver voor een brutomaandsalaris van € 2.941,84 exclusief emolumenten, waaronder een maandelijkse ploegentoeslag van laatstelijk € 749,86 bruto. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao KLM Grondpersoneel van toepassing verklaard. Werknemer werkt volgens een basisrooster in ploegendienst. Op basis van Bijlage 3D van de cao heeft hij recht op een maandelijkse ploegentoeslag. Deze ploegentoeslag wordt berekend aan de hand van het basisrooster. Dit basisrooster kan (een aantal keer per jaar) veranderen. In de cao’s over de periode mei 2015 tot april 2019 is in artikel 10.3 lid 2 de volgende bepaling opgenomen met betrekking tot de berekening van het vakantiegeld: ‘Werknemers (…) ontvangen een vakantie uitkering van 8% over het in de periode 1 juni van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 mei van het lopende kalenderjaar ontvangen salaris of ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7. Voor de berekening van de vakantie-uitkering wordt onder salaris mede begrepen de gegarandeerde vaste toeslagen’. Per 1 juni 2019 is de cao gewijzigd waardoor KLM vanaf die datum vakantiebijslag over de ploegentoeslag is verschuldigd. Werknemer vordert dat KLM wordt veroordeeld tot betaling aan hem van een bedrag van € 2.771,79 bruto aan achterstallige vakantiebijslag over de periode mei 2015 tot april 2019.

Oordeel

KLM is in de cao rechtsgeldig afgeweken van het wettelijk recht op vakantiebijslag

Op grond van artikel 15 lid 1 WML heeft een werknemer recht op minimumvakantiebijslag van 8% van zijn loon. Bij cao kan worden bepaald dat geen of een lager bedrag aan vakantiebijslag verschuldigd is. De som van loon en vakantiebijslag mag echter niet lager zijn dan 108% van het minimumloon (art. 16 lid 1 WML). In artikel 6 WML is als loon gedefinieerd: geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking waarvan een aantal met name genoemde categorieën inkomsten zijn uitgezonderd. Vaststaat dat KLM in de cao van de afwijkingsmogelijkheid van artikel 16 lid 1 WML gebruik heeft gemaakt door in artikel 10.3 lid 2 van de cao vast te leggen over welke looncomponenten vakantiebijslag wordt betaald, namelijk 8% van het salaris waarbij onder ‘salaris’ mede wordt begrepen ‘de gegarandeerde vaste toeslagen’. Volgens werknemer is deze afwijking niet rechtsgeldig, omdat KLM hiermee afwijkt van het loonbegrip van artikel 6 WML. Anders dan werknemer ziet de kantonrechter niet in waarom de afwijking niet rechtsgeldig zou zijn. Artikel 16 WML stelt als vereisten voor afwijking van de hoofdregel dat de afwijking bij cao plaatsvindt en dat aan lid 2 (de bodem in de vakantiebijslag) wordt voldaan. Daarvan is in de voorliggende situatie sprake. Met KLM is de kantonrechter van oordeel dat de stelling van werknemer dat bij cao niet kan worden bepaald over welke looncomponenten vakantiebijslag wordt betaald geen steun vindt in het recht.

Ploegentoeslag is geen salaris

Omdat volgens artikel 10.3 lid 2 van de cao vakantiebijslag verschuldigd is over het salaris en gegarandeerde vaste toeslagen moet worden beoordeeld of ploegentoeslag kan worden aangemerkt als salaris of een gegarandeerde vaste toeslag. Met KLM is de kantonrechter van oordeel dat ploegentoeslag niet valt onder ‘salaris’ in de zin van de cao. Artikel 1.15 van de cao verwijst voor het begrip salaris naar de bijlage Salarisregelingen, waarin de salarishuizen zijn vastgelegd. In de salarishuizen zijn bedragen behorend bij schalen en treden genoemd. Ploegentoeslag komt in geen van deze stukken aan de orde.

Ploegentoeslag is geen gegarandeerde vaste toeslag

Werknemer stelt dat hij altijd in een basisrooster én ploegendienst zijn werkzaamheden heeft verricht (‘vast rooster’) en dat hij daardoor ‘automatisch’ (en dus gegarandeerd) recht heeft op de daarbij behorende vaste (ploegen)toeslag. KLM voert hiertegenover aan dat het bij de vaste ploegentoeslag van werknemer juist gaat om een variabele toeslag waarvan de hoogte afhangt van wisselende factoren, waaronder de vraag of een werknemer die ingeroosterd is in een basisrooster en vervolgens de vraag welk specifieke basisrooster op een werknemer in een bepaalde periode van toepassing is. Zo kan de hoogte van deze toeslag verschillen door algemene oorzaken als een nieuwe dienstregeling of verandering van bedrijfsdrukte of specifieke oorzaken als arbeidsongeschiktheid. Hierdoor is geen sprake van een gegarandeerde toeslag, aldus KLM. Daarbij wijst KLM op de tekst van artikel 10.14 van de cao over de Jubileumuitkering waarin onder meer wordt bepaald: ‘Onder het gegarandeerde vaste inkomen wordt verstaan het salaris (incl. gegarandeerde vaste toeslagen), de vakantie- en eindejaarsuitkering en de eventuele vaste ploegen- of overbruggingstoeslag’. De kantonrechter is van oordeel dat het standpunt van KLM – dat de cao aldus dient te worden uitgelegd en begrepen dat de vaste ploegentoeslag niet als een gegarandeerde vaste toeslag dient te worden verstaan – toereikende ondersteuning vindt in de zojuist weergegeven definitiebepaling in artikel 10.14 van de cao, in samenhang met de kennelijke afhankelijkheid van de hoogte van de ploegentoeslag van de telkens (mogelijk) wisselende inroostering van de werknemer in het basisrooster naast het gegeven dat er meerdere toeslagen bestaan die (wél) een gegarandeerd karakter hebben (en dus ook een vaste omvang of hoogte). Het voorgaande betekent dat werknemer vergeefs klaagt dat de door hem (gemiddeld) ontvangen ploegentoeslag voor 1 juni 2019 niet is betrokken bij de berekening van de hem toekomende vakantiebijslag. De conclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van werknemer afwijst.