Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 5 november 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:12437
Spoorwisselbeschikking ex artikel 69 Rv. Loonvordering dient met een dagvaarding te worden ingesteld.

Feiten

Werknemer verzoekt de kantonrechter om werkgever te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 6.910,85 aan achterstallig loon. 

Oordeel

Vooropgesteld wordt dat de kantonrechter op grond van artikel 69 Rv verplicht is om, ook zonder een daartoe strekkend verweer, te onderzoeken of de procedure met het juiste inleidend processtuk aanhangig is gemaakt. Als de kantonrechter vervolgens constateert dat de zaak op het verkeerde ‘spoor’ zit, moet hij de wissel omzetten en er zorg voor dragen dat de procedure wordt doorgeleid naar het juiste spoor. Op grond van artikel 261 lid 2 Rv worden de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit met een verzoekschrift ingeleid. Alle overige zaken worden bij dagvaarding ingeleid (art. 78 Rv). Hetgeen werknemer heeft verzocht, betreft geen vordering van het bepaalde in afdeling 9, titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De verzoeken van werknemer betreffen immers een loonvordering. Ingevolge het bepaalde in artikel 78 Rv dienen deze bij exploot van dagvaarding te worden ingesteld. Werknemer heeft dan ook een verkeerd inleidend processtuk gebruikt. De kantonrechter zal hierna, gelet op het bepaalde in artikel 69 Rv, dan ook bevelen dat de onderhavige zaak wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. Werknemer wordt erop gewezen dat het verzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard, wanneer het uit te brengen exploot van oproeping niet uiterlijk op de dag voor de hieronder vermelde rolzitting op de griffie is ingediend.