Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 16 februari 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:1921
Feiten
Werkneemster is op 20 juli 2020 in dienst getreden bij Hans Anders. Op 24 juli 2020 heeft Hans Anders werkneemster een salaris van € 520,46 netto uitbetaald, voor de maand juli 2020. Per 6 augustus 2020, tijdens de proeftijd, is de arbeidsovereenkomst beëindigd. Op 25 augustus 2020 heeft Hans Anders werkneemster een salaris van € 1.196,64 netto uitbetaald, voor de maand augustus 2020. In een brief van 12 oktober 2020 schrijft Hans Anders aan werkneemster dat na verwerking van de eindafrekening is gebleken dat per saldo een salarisbedrag van € 973,08 netto te veel is uitbetaald. Hans anders vordert terugbetaling.
Oordeel
Partijen zijn het erover eens dat Hans Anders het salaris over de hele maand augustus 2020 aan werkneemster heeft uitbetaald, terwijl vast staat dat het dienstverband per 6 augustus 2020 is geëindigd. Daarmee is de rechtsgrond voor de betaling van loon over de periode van 6 tot en met 31 augustus 2020 komen te vervallen. Dit maakt dat het loon over deze periode onverschuldigd is betaald, en Hans Anders gerechtigd is om dit loon van werkneemster terug te vorderen. Het feit dat de onverschuldigde betaling het gevolg is van een fout van Hans Anders, heeft niet tot gevolg dat er geen terugbetalingsverplichting bestaat. Ook de omstandigheid dat werkneemster niet direct doorhad te veel salaris te hebben ontvangen, ontslaat haar niet van haar terugbetalingsverplichting tegenover Hans Anders. Werkneemster mocht er ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat het in augustus uitbetaalde salaris in overeenstemming was met de door haar gewerkte uren in de periode van 1 tot 6 augustus (zes dagen). De conclusie is dat werkneemster het onverschuldigd betaalde salaris van € 973,08 aan Hans Anders moet terugbetalen.