Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ Rofra Meubelen Project B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 8 maart 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:1776
Werkgever mocht afgaan op het advies van de bedrijfsarts en van werknemer verlangen dat hij daaraan meewerkte. Werknemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat was werkzaamheden op te pakken.

Feiten

Werknemer is van 7 april 2020 tot 7 november 2020 in dienst geweest bij Rofra. Op 11 mei heeft werknemer zich ziekgemeld. Op 10 juli 2020 heeft de bedrijfsarts geadviseerd dat werknemer zijn werk gedeeltelijk kon hervatten. Werknemer vond dat hij daar niet toe in staat was. Op 31 juli 2020 heeft de bedrijfsarts geadviseerd dat werknemer voor 2 à 3 uur per dag aan het werk kon. Rofra heeft geprobeerd contact op te nemen met werknemer, maar kon hem niet bereiken. Per e-mail heeft Rofra werknemer gemaild dat zij hem niet kon bereiken en dat als werknemer niet zou beginnen met de re-integratie, zij de loonbetaling zou stopzetten. Werknemer heeft gereageerd door aan te geven dat zijn psycholoog adviseerde om niet te gaan werken. Rofra heeft aangegeven dat werknemer het advies van de bedrijfsarts moest opvolgen en dat hij, als hij het daar niet mee eens was, een deskundigenoordeel moest aanvragen. Rofra geeft nogmaals  aan dat zij het loon stopzet als werknemer niet meewerkt aan re-integratie. Vanaf 1 augustus heeft Rofra geen loon meer betaald. Op 24 augustus 2020 heeft het UWV geoordeeld dat werknemer onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie. Op 15 december 2020 heeft het UWV in het kader van zijn aanvraag om een uitkering aan werknemer geschreven dat hij vanaf zijn ziekmelding op 12 mei 2020 arbeidsongeschikt is geweest en dat hij vanaf 15 december 2020 weer arbeidsgeschikt is. In eerste aanleg heeft werknemer loon over de periode van 1 augustus tot 6 november 2020 gevorderd. De kantonrechter heeft het salaris van 1 tot 8 augustus toegewezen. Werknemer komt tegen het vonnis in hoger beroep.

Oordeel

Het hof is het eens met de kantonrechter. Niet in geschil is dat werknemer ook na 8 augustus 2020 nog arbeidsongeschikt was. De bedrijfsarts vond dat werknemer op beperkte schaal in zijn eigen functie aan het werk kon, maar hij nog niet geschikt was om die functie volledig uit te oefenen. Dat klopt ook met de brief van het UWV van 15 december 2020. Daarom heeft hij in beginsel recht op loon. Dit is anders als werknemer zich niet heeft gehouden aan zijn re-integratieverplichtingen. Daar is in dit geval sprake van. De bedrijfsarts was in deze zaak helder: werknemer was geschikt zijn werkzaamheden gedeeltelijk op te pakken. Rofra mocht daarop afgaan en van werknemer verlangen dat hij daaraan meewerkte. Tegenover het oordeel van de bedrijfsarts en het oordeel van het UWV heeft werknemer onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat was zijn werkzaamheden op te pakken. Het hof oordeelt dat werknemer redelijkerwijs niet heeft mogen weigeren om met Rofra te spreken over de vraag op welke wijze hij het werk weer kon hervatten en/of om binnen het advies van de bedrijfsarts op beperkte schaal te komen werken. Hij heeft zich niet aan zijn re-integratieverplichtingen gehouden en heeft daarom geen aanspraak op loon. Rofra heeft de loonsanctie dan ook terecht toegepast.