Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche c.s./Moppie Schoon en Gezellig B.V.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 4 mei 2022
ECLI:NL:RBLIM:2022:3489
Werkgever is gehouden cao- en pensioenpremies af te dragen. Geen apart gemachtigdensalaris per eiser.

Feiten

Moppie Schoon en Gezellig B.V. (hierna: werkgever) valt onder de werkingssfeer van de Collectieve Arbeidsovereenkomst in het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf van de Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen schoonmaak- en Glazenwassersbranche (hierna: RAS) en van het verplichte bedrijfstakpensioenfonds van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (hierna: Bpf Schoonmaak; gezamenlijk met RAS: de stichtingen). De stichtingen vorderen de betaling van cao- en pensioenpremies inclusief wettelijke handelsrente, vergoeding van buitengerechtelijke kosten en vergoeding van de kosten van het salaris van de gemachtigde van enerzijds RAS en anderzijds Bpf Schoonmaak.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Ondanks meerdere verzoeken van RAS en Bpf Schoonmaak daartoe, heeft werkgever de benodigde loon- en premiegegevens niet aan de stichtingen aangeleverd. Dit brengt met zich dat de stichtingen ingevolge hun reglementen de premies ambtshalve mochten vaststellen en door middel van de opgelegde nota’s bij Moppie in rekening mochten brengen. Werkgever kan de benodigde gegevens alsnog aanleveren, hetgeen dan tot een herziening van de vastgestelde premiebedragen zal leiden. Dit ontslaat werkgever echter niet van zijn verplichting thans de voorlopige vastgestelde premiebedragen te voldoen. Het vorenstaande betekent dat de gevorderde (voorlopige vastgestelde) premiebedragen zullen worden toegewezen. Ten aanzien van de gevorderde wettelijke handelsrente overweegt de kantonrechter dat die, overeenkomstig artikel 6:119a BW, alleen van toepassing is bij handelstransacties. De afdracht van pensioenpremies en bijdragen aan bij cao in het leven geroepen stichtingen valt niet onder het begrip handelsovereenkomst. De wettelijke handelsrente zal dan ook worden afgewezen. Verder hebben de stichtingen voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De ter zake gevorderde bedragen, die verschuldigd zijn op grond van het uitvoeringsreglement van RAS en het uitvoeringsreglement van Bpf Schoonmaak, zullen worden toegewezen. Werkgever zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten zullen op de gebruikelijke wijze worden begroot. Dit betekent dat het gemachtigdensalaris niet zal worden gesplitst (€ 218 voor RAS en € 498 voor Bpf Schoonmaak, zoals gevorderd door de stichtingen). In dat geval moet werkgever immers meer betalen dan het geldende liquidatietarief bij een vordering van (€ 2.581,46 + € 31.575,65 =) € 34.157,11, te weten € 716 in plaats van € 498 per punt.