Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 24 mei 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:4188
Feiten
Werknemer is op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Dcd dienstverlening (hierna: Dcd). Dcd heeft in opdracht van Current Connect B.V. (hierna: Current) graafwerkzaamheden verricht en coaxkabels gelegd aan de Pieter Mastebroekweg in Meppel ter voorbereiding op het aansluiten van die kabels door de monteurs van Current. Dcd heeft werknemer bij de uitvoering van die werkzaamheden ingezet. Op 29 oktober 2018 heeft werknemer een graafmachine op de oplegger gereden (minikraan). Daarbij is de minikraan gekanteld. Toen werknemer uit de kraan sprong, heeft hij ernstig letsel aan zijn rechtervoet opgelopen. Werknemer heeft zowel Dcd ald Current aansprakelijk gesteld voor de schade ten gevolge van het bedrijfsongeval. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van werknemer tegen Dcd toegewezen, maar die tegen Current afgewezen. In hoger beroep heeft werknemer gevorderd dat Current ook aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval.
Oordeel
Volgens werknemer is niet alleen Dcd maar ook Current aansprakelijk voor de gevolgen van het bedrijfsongeval op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. Volgens de wetsgeschiedenis ziet de bescherming van artikel 7:658 lid 4 BW op werknemers die door hun werkgever bij een derde worden tewerkgesteld, zoals bij uitzendarbeid, uitlening en aanneming van werk. Dat betekent niet dat iedere werknemer die door zijn werkgever bij een derde wordt tewerkgesteld onder het bereik van artikel 7:658 lid 4 BW valt. Daarvoor is vereist dat de werknemer (i) een “persoon” in de zin van genoemd lid 4 is en (ii) dat hij werkzaamheden verricht in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de derde. De stelplicht en de bewijslast op dit punt liggen bij werknemer. Ten aanzien van het tweede vereiste gaat het hof uit van hetgeen de bestuurder van Current heeft verklaard over de feitelijke bedrijfsuitoefening door Current. Daaruit volgt dat de werkzaamheden die werknemer verrichtte – te weten graafwerkzaamheden, het leggen van kabels en straatwerk – niet door de eigen medewerkers van Current werden verricht en dat Current die werkzaamheden ook niet door haar medewerkers had kunnen laten verrichten omdat die de daarvoor noodzakelijke kennis, kunde en ervaring niet hadden en ook Current niet beschikte over het materieel dat daarvoor nodig was. Om die reden is niet voldaan aan het tweede vereiste van artikel 7:658 lid 4 BW. De wijze waarop Current feitelijk invulling geeft aan haar bedrijf is bepalend. De vordering van werknemer is om deze reden niet toewijsbaar op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. In het midden kan blijven of aan het eerste vereiste is voldaan. Volgens het hof heeft de kantonrechter de vordering van werknemer op dit punt terecht afgewezen. Werknemer heeft subsidiair aangevoerd dat werknemer aansprakelijk is op grond van artikel 6:171 BW. Als opdrachtgever van Dcd is zij aansprakelijk voor de schade die werknemer heeft geleden door de fout van Dcd, daarin bestaande dat Dcd haar zorgverplichting jegens hem niet is nagekomen. Volgens het hof is Current aansprakelijk, indien aan de vereisten van artikel 6:171 BW is voldaan, voor fouten van niet-ondergeschikten jegens derden. In die zin is werknemer een derde. Op grond van artikel 6:171 BW is een opdrachtgever aansprakelijk voor fouten van een zelfstandige hulppersoon indien aan vier vereisten is voldaan: (i) de opdracht aan de zelfstandige hulppersoon moet zijn gegeven door iemand die een bedrijf exploiteert, (ii) de werkzaamheden waardoor schade is ontstaan moeten zijn verricht ‘ter uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever’, (iii) de schade moet zijn ontstaan ten gevolge van een ‘fout’ (een toerekenbare onrechtmatige daad) waarvoor de niet-ondergeschikte aansprakelijk is en (iv) de schade moet zijn ontstaan als gevolg van een bij die werkzaamheden begane fout. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de feiten liggen op werknemer. Aan de vereisten i, ii en iv is voldaan. Partijen hebben de vraag of sprake is van een fout van Dcd (vereiste iii) niet besproken. Het hof stelt partijen in de gelegenheid hun stellingen bij akte te verduidelijken.