Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 8 juli 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:5540
Feiten
Werknemer is op 1 januari 2018 bij World Technical Industry B.V. (hierna: WTI) in dienst getreden in de functie van Office Manager/Trouble Shooter. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat werknemer per vier weken € 2082,68 aan salaris ontvangt en een auto van de zaak ter beschikking wordt gesteld. WTI betaalde werknemer veelal – maar niet altijd – wekelijks € 450 netto. Deze nettobetalingen zijn op geen enkele wijze terug te vinden op enige verstrekte loonstrook. Werknemer heeft op 3 september 2021 een brief van WTI ontvangen waarin de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd. Gegeven de chaotische wijze van procederen en de onbegrijpelijke wijze waarop de verzoeken en vorderingen van werknemer zijn geformuleerd, ziet de kantonrechter aanleiding de verzoeken en vorderingen als volgt te interpreteren. Werknemer heeft verzocht WTI te veroordelen om aan werknemer te betalen de transitievergoeding van € 3.507,06, correcte eindafrekening, achterstallig salaris van € 13.363,16, pensioenpremie, vergoeding van brandstofkosten van € 8.845, vergoeding van telefoon- en laptopkosten van € 2.147, materiële schadevergoeding van minstens € 5.989,50, immateriële schadevergoeding ter hoogte van €30.000 en een gefixeerde schadevergoeding.
Oordeel
De kantonrechter merkt op dat de specificatie van de berekening van de loonvordering onder de gegeven omstandigheden voldoende wordt geacht. Werknemer heeft aannemelijk gemaakt dat WTI werknemer niet bij de Belastingdienst heeft aangemeld en het fiscaal gezien niet zo nauw nam met de regels zodat niet correct bruto-netto werd verloond. Werknemer heeft dus bij gebrek aan informatie zo goed en zo kwaad een berekening gemaakt. Ten aanzien van de bijtelling die werknemer in de berekening heeft meegenomen oordeelt de kantonrechter dat werknemer daar terecht rekening mee heeft gehouden. Gezien het feit dat WTI verder geen relevant verweer heeft gevoerd en het aan de werkgever is om een deugdelijke salarisadministratie bij te houden, hetgeen zij heeft nagelaten, wordt de vordering ten aanzien van het achterstallig salaris toegewezen. Ten aanzien van de transitievergoeding komt volgens de kantonrechter vast te staan dat de transitievergoeding is verrekend met de door werknemer aan WTI verschuldigde bedragen in verband met door hem gereden boetes. Werknemer heeft niet gesteld dat de inhoud van de boetes niet zou kloppen, zodat de transitievergoeding niet verschuldigd is. De door werknemer overgelegde berekening in verband met de brandstofkosten wordt door de kantonrechter gevolgd. WTI heeft als werkgever geen voorwaarden aan het ter beschikking stellen van een auto en de kosten gesteld, hetgeen wel op zijn weg lag. Nu hij dit heeft nagelaten, zal hij de volledige brandstofkosten aan werknemer dienen te vergoeden. Tussen werknemer en WTI staat ter discussie of WTI pensioenpremies heeft afgedragen. Omdat vaststaat dat WTI verplicht is jegens werknemer de pensioenpremies af te dragen, is de vordering tot afdracht van de pensioenpremies toewijsbaar, voor zover WTI dat nog niet heeft gedaan. Onder de beslissing zal deze vordering dan ook op deze wijze worden toegewezen. Eventueel kan in de executiefase aan de orde komen wat WTI al dan niet heeft afgedragen aan het pensioenfonds. De vorderingen tot betaling aan werknemer van een (materiële en immateriële) schadevergoeding worden als onvoldoende onderbouwd afgewezen. Ten aanzien van de telefoon- en laptopkosten merkt de kantonrechter op dat onduidelijk is of partijen hieromtrent iets hebben afgesproken, maar ter zitting is zijdens WTI niet ontkend dat de betreffende kosten redelijkerwijs door WTI vergoed moeten worden. De gestelde hoogte daarvan heeft werknemer niet onderbouwd. De kantonrechter ziet daarom aanleiding deze kosten ex aequo et bono te begroten op €1.000. Tot slot wordt het verzoek tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding afgewezen. De vervaltermijn heeft werknemer laten verstrijken voordat hij dit verzoek bij brief van 14 januari 2022 indiende. In het oorspronkelijke verzoekschrift was dit verzoek niet opgenomen.