Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 1 juni 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:5200
Feiten
Ergo Versicherung AG (hierna: Ergo) is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Abus Kraansystemen B.V. (hierna: Abus). Abus is een bouwer en een groothandel van onder andere (hal)kraansystemen. Op 5 september 2018 heeft Abus een bovenloopkraan geleverd aan Siersmederij Beentjes B.V. (hierna: Beentjes). Namens Abus waren de vrachtwagenchauffeur en een werknemer aanwezig. Het hijsen van de bovenloopkraan heeft Beentjes uitbesteed aan gedaagde. Bij het afleggen van de kraanbalk is gebruikgemaakt van een verhoogde constructie, bestaande uit houten pallets met daarop houten balken. Daarbij heeft een arbeidsongeval plaatsgevonden, waarbij werknemer schade heeft geleden en lijdt. De Arbeidsinspectie heeft een boete van € 18.000 opgelegd aan Abus, omdat de montage over de bovenloopkraan niet op een veilige wijze plaatsvond. De boete is verlaagd naar € 4.500 omdat Abus verminderd verwijtbaar is geacht. Op 20 juni 2019 heeft werknemer zijn vordering tot schadevergoeding overgedragen aan Ergo. Op 24 oktober 2019 heeft Ergo gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade die werknemer heeft geleden en lijdt. Op 30 november 2021 hebben Ergo en werknemer een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin is overeengekomen dat de door werknemer geleden en te lijden schade wordt vastgesteld op € 240.000. Ergo vergoedt hiermee alle materiële en immateriële schade die werknemer heeft geleden dan wel zal lijden. Ergo vordert dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade van werknemer als gevolg van het arbeidsongeval op grond van materieel werkgeverschap en dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de schade als gevolg hiervan. Gedaagde voert aan dat hij niet te beschouwen is als materieel werkgever.
Oordeel
De kantonrechter beoordeelt onder meer de vraag tot wiens werkzaamheden het afleggen van de kraanbalk op de pallets behoorde: volgens Ergo tot die van gedaagde of werknemer. Volgens de Arbeidsinspectie dienden de houten pallets om hoogte te creëeren, zodat werknemer de wielkasten van de bovenloopkraan aan de kraanbalk kon monteren. Uit verschillende verklaringen kan volgens de kantonrechter niet anders worden afgeleid dan dat de pallets hebben gediend om het montagewerk van werknemer mogelijk te maken. Bovendien volgt uit de verklaringen dat Abus normaal gesproken aan haar monteur hardhouten balken meegeeft om het montagewerk mogelijk te maken. Hieruit leidt de kantonrechter af dat Abus zelf de regie heeft gehouden over de wijze waarop de kraanbalk moet worden afgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat het afleggen van de kraanbalk op de pallets tot de werkzaamheden van Abus/werknemer behoort. Dit betekent dat gedaagde niet als materieel werkgever van werknemer in de zin van artikel 7:658 lid 4 BW kan worden beschouwd. De kantonrechter wijst daarom de gevorderde verklaring voor recht en betaling van schade af. De zaak wordt verwezen naar de handelskamer om te beoordelen of gedaagde op grond van een onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade die werknemer heeft geleden en lijdt.