Naar boven ↑

Rechtspraak

Meesters in IT II B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 6 september 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:7905
Overgang van onderneming. Oude werkgever voert, kort voor overname, niet rechtsgeldig een pensioenverslechtering door. Nieuwe werkgever moet ‘oude’ pensioentoezegging gestand doen, maar is niet verplicht een uitvoeringsovereenkomst met de oude pensioenverzekeraar te sluiten.

Feiten

Werknemer is per 1 september 2001 in dienst getreden van Syntegra Groep B.V. (hierna: Syntegra). Werknemer bouwde daarbij pensioen op bij de Stichting Pensioenfonds Syntegra (hierna: SPS). Medio 2007 is Syntegra overgenomen door BT Professional Services Nederland B.V. (hierna: BT). SPS werd vanwege de overname geliquideerd en de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten werden overgedragen aan Aegon Levensverzekeringen N.V. waarbij BT haar pensioenregeling had ondergebracht. BT heeft het deel van haar onderneming waarin werknemer werkzaam was per 1 november 2018 overgedragen aan Meesters in IT II B.V. (hierna: MIT) en werknemer is van rechtswege bij MIT in dienst getreden. Op 21 december 2017 heeft BT aan werknemer bericht dat BT per 1 januari 2019 overstapt naar pensioenfonds PGB voor een nieuwe pensioenregeling. De reden waren de hoge kosten bij voortzetting van de Aegon-pensioenregeling waarvan de uitvoeringsovereenkomst afliep op 31 december 2018. Op 17 oktober 2018 heeft BT een ‘transfer letter’ aan werknemer verzonden met daarin de arbeidsvoorwaarden na de overdracht aan MIT. MIT heeft eind oktober 2018 een uitvoeringsovereenkomst gesloten met PGB waarbij de pensioenovereenkomsten van al haar werknemers met ingang van 1 november 2018 bij PGB worden ondergebracht. Daaronder valt ook werknemer. Op 24 oktober 2018 heeft werknemer bij BT geprotesteerd tegen de transfer letter en bezwaar gemaakt tegen de pensioenregeling zoals die zou worden ondergebracht bij PGB. Werknemer vorderde in eerste aanleg dat MIT wordt veroordeeld tot voortzetting van de pensioenregeling zoals die door BT bij Aegon was ondergebracht, door deze vanaf 1 november 2018 opnieuw bij Aegon onder te brengen. De kantonrechter heeft dit toegewezen. In dit hoger beroep keert MIT zich hiertegen.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. Van belang is of BT op het moment van de overgang van onderneming rechtsgeldig zijn pensioenvoorziening had gewijzigd. De werkgever kan op grond van artikel 19 van de Pensioenwet een pensioenregeling eenzijdig wijzigen als een wijzigingsbevoegdheid in de pensioenovereenkomst is opgenomen en kort gezegd sprake is van een zwaarwichtig belang daartoe. Een dergelijk beding is niet tussen BT en werknemer overeengekomen. Ook het Aegon-pensioenreglement biedt onvoldoende grondslag voor de wijziging die BT voorstond. Het hof komt tot de gevolgtrekking dat BT de pensioenovereenkomst met werknemer niet eenzijdig kon wijzigen. BT kon ook niet op grond van de Stoof/Mammoet-toets tot wijziging overgaan. Evenmin is sprake van instemming door werknemer. Hieruit volgt dat BT de pensioenregeling zoals die was neergelegd in het Aegon-reglement op het moment van de overgang van werknemer naar MIT, niet rechtsgeldig had gewijzigd. MIT was dan ook, als opvolgend werkgever, gebonden aan de pensioenregeling zoals die in het Aegon-pensioenreglement was neergelegd. Werknemer heeft tegenover MIT aanspraak op nakoming van die pensioenregeling, maar hij heeft geen aanspraak op uitvoering van die pensioenregeling door Aegon als pensioenuitvoerder. De onderbrengingsplicht van een pensioenregeling bij een pensioenuitvoerder is op grond van artikel 23 Pensioenwet aan de werkgever; de individuele werknemer heeft daarbij geen instemmingsrecht. Daar komt nog bij dat de overnemende werkgever niet gebonden is aan een door de oude werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst, dus ook als BT de pensioenregeling nog wel had ondergebracht bij Aegon, dan had werknemer niet kunnen eisen dat ook MIT de pensioenregeling bij Aegon zou onderbrengen. MIT mag zelf beslissen waar zij de pensioenregeling onderbrengt en of zij kiest voor een afzonderlijke regeling voor het hele pensioen voor werknemer of voor een aanvulling op het bij PGB ondergebrachte pensioen tot het niveau van de Aegon-regeling, onder te brengen bij een pensioenuitvoerder. Daarbij is MIT, anders dan werknemer veronderstelt, niet gehouden om exact dezelfde bedragen aan te houden als golden op het moment van de overdracht door BT. MIT mag wel aanpassingen doorvoeren op grond van wet- en regelgeving die BT ook had mogen doorvoeren evenals de verdere aanpassingen die mogelijk waren op grond van het Aegon-pensioenreglement. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.