Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 11 oktober 2022
ECLI:NL:RBDHA:2022:10680
Feiten
Werknemer is op 28 juni 2000 in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) Fugro. Eind 2006 en begin 2007 heeft werknemer op het terrein van de voormalige gasfabriek in X werkzaamheden verricht. Uit onderzoek is gebleken dat er op de locatie een verontreiniging met teerolie is. Eind 2007 heeft werknemer een medische keuring ondergaan. Hieruit blijkt dat er afwijkende waarden van nier- en leverfunctie zijn gevonden, hetgeen mogelijk samenhing met eventueel medicijngebruik of een te hoge alcholconsumptie. De internist concludeerde verder in 2008 ‘zeer waarschijnlijk alcoholische hepatitis’. Op 5 juli 2010 heeft de internist opnieuw bericht en aangeven dat hoewel werknemer bijna twee jaar vrijwel geen alcohol meer gebruikt, de leverenzymstoornis niet is verminderd. De internist had om die reden ook een toxische hepatitis opgenomen, vanwege het werk op vervuilde grond. Werknemer heeft Fugro vervolgens verzocht in te stemmen dan wel mee te werken met een onderzoek door Expertise Center Environmental Medicine (hierna: ECEM). Fugro heeft dit verzoek, onder verwijzing naar het bericht van de bedrijfsarts van 10 mei 2011, afgewezen. In het bericht van de bedrijfsarts werd geconcludeerd dat het niet waarschijnlijk is dat er tijdens het uitvoeren van werkzaamheden sprake is geweest van grote of substantiële blootstelling aan de bestanddelen die in de vervuilde grond zaten. Bij brief d.d. 14 november 2011 heeft werknemer Fugro aansprakelijk gesteld. Op 20 november 2012 heeft ECEM een deskundigenrapport uitgebracht. Hierin wordt geconcludeerd dat er aanwijzingen zijn voor leverschade op basis van arbeidsgerelateerde blootstelling aan toxische stoffen. In een e-mail d.d. 18 juni 2014 heeft een HSSE-manager van Fugro aan Andriessen Expertise B.V. bericht dat van het overschrijden van actiewaarde in onderhavige situatie geen sprake is en het dus totaal niet relevant was om adembescherming toe te passen. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat Fugro aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden schade.
Oordeel
Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft werknemer verwezen naar de verklaring waarin wordt benoemd dat de specialist in de differentiaal diagnose toxische hepatitis heeft opgenomen omdat werknemer werk heeft verricht op vervuilde grond en het rapport van ECEM, waarin staat dat er ‘aanwijzingen [zijn] voor leverschade op basis van arbeidsgerelateerde blootstelling aan toxische stoffen’. Fugro en HDI hebben hierop aangevoerd dat in deze verklaringen en in het rapport ten onrechte wordt uitgegaan van de veronderstelling dat werknemer heeft gewerkt in vervuilde grond. Dit was niet het geval. Allereerst niet, omdat een bodemsanering heeft plaatsgevonden voordat werknemer zijn werkzaamheden op het terrein is gaan verrichten. Vervolgens is een schone laag zand aangebracht. Na deze bodemsanering is Fugro ter plaatse gestart met een bodemonderzoek naar zogeheten hotspots. Bij een dergelijk onderzoek wordt door middel van boringen gekeken of er in het saneringsgebied nog een pluim van vervuiling aanwezig is, dan wel gebieden die nog extra sanering behoeven. Conclusie uit het – mede door werknemer verrichte – bodemonderzoek is dat het zeer onwaarschijnlijk is dat zich hotspots bevinden in het onderzochte terreindeel. Dat werknemer heeft gewerkt in (sterk) vervuilde grond, volgt hieruit dus geenszins. Werknemer heeft nog gesteld dat een en ander niet betekent dat geen toxische stoffen zijn vrijgekomen. De kantonrechter merkt op dat in het ECEM-rapport in algemeenheden wordt gesproken over de uitdamping van schadelijke stoffen. Daartegenover staat de verklaring van de HSSE-manager, waarin hij niet alleen benoemt dat het door de afdeklaag (het schone zand) naar boven komen van vluchtige stoffen zeer onaannemelijk is, maar waarin hij ook verwijst naar de uitkomsten van de op het terrein verrichte luchtmetingen, waarbij is vastgesteld dat de zogeheten ‘actiewaarden’ niet zijn overschreden. Van een voor de gezondheid gevaarlijke situatie niet is gebleken. De vorderingen van werknemer worden afgewezen.