Naar boven ↑

Rechtspraak

Consolid Openbaar Vervoer B.V./Werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 1 september 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:9752
Tussen partijen is een opleidingsovereenkomst gesloten. Werkgever vordert terugbetaling van de opleidingskosten.

Feiten

Consolid detacheert personeel en verzorgt beroepsopleidingen. Werknemer heeft omstreeks 4 september 2019 een opleidingsovereenkomst met Consolid gesloten voor een cursus CCV Vakbekwaamheid Personenvervoer en de opleiding rijbewijs D Consolid. Partijen hadden de intentie dat werknemer de opleiding in het kader van een UWV proefplaatsing zou volgen, maar dat was op dat moment niet mogelijk omdat de aanvraag voor de proefplaatsing nog niet helemaal rond was. Consolid heeft de opleidingskosten voorgeschoten, welke werknemer dient terug te betalen. Op 10 januari 2020 heeft het UWV de aanvraag voor de proefplaatsing goedgekeurd waarna werknemer van 13 januari 2020 tot 13 maart 2020 – na succesvolle afronding van de opleiding – via proefplaatsing bij Consolid is gaan werken. Werknemer is in deze periode tewerkgesteld als buschauffeur bij Qbuzz. Op 1 juni 2020 2020 is werknemer op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd van een maand bij Consolid in dienst getreden en bij Qbuzz tewerkgesteld als buschauffeur. Bij brief van 21 december 2020 heeft Consolid aan werknemer kenbaar gemaakt dat Qbuzz vanwege COVID-19 niet langer gebruik wenst te maken van de inzet van werknemer. De laatste uitzendovereenkomst is hierdoor van rechtswege op 31 december 2020 geëindigd. Daarnaast staat in de brief dat de opleidingskosten worden bevroren tot 30 april 2021 en dat gezocht wordt naar mogelijkheden voor herplaatsing. Consolid heeft bij brief van 16 juli 2021 alsnog aanspraak gemaakt op terugbetaling van de opleidingskosten. Werknemer heeft Consolid laten weten dat de terugbetalingsverplichting is komen te vervallen nu niet eerder dan 25 juni 2021 een aanbod aan werknemer is gedaan voor herplaatsing. Consolid eist werknemer te veroordelen tot de opleidingskosten.  

Oordeel 

De vraag die partijen verdeeld houdt, is of werknemer de opleidingskosten van € 3.703,26 aan Consolid verschuldigd is. Partijen verschillen van mening over wat zij mondeling hebben afgesproken over de opleidingskosten. In de opleidingsovereenkomst is opgenomen dat er per verloonde week € 25 netto wordt ingehouden op het salaris. Werknemer voert aan dat partijen mondeling hebben afgesproken dat, zodra de proefplaatsing definitief is, er geen opleidingskosten aan hem zullen worden doorberekend. Consolid brengt hiertegen in dat normaliter na een definitieve proefplaatsing een nieuwe opleidingsovereenkomst wordt gesloten waarin staat dat de opleidingskosten worden kwijtgescholden na 2.500 uur/78 weken werken, maar dat dit nu niet is gebeurd, waardoor de afspraken uit de opleidingsovereenkomst nog van toepassing zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Consolid de stelling van werknemer onvoldoende weersproken. Consolid heeft immers erkend dat zij na de definitieve proefplaatsing van werknemer de wekelijkse eigen bijdrage van € 25 niet ingehouden heeft op zijn salaris. Gelet op de handelswijze van Consolid mocht werknemer erop vertrouwen dat hij de wekelijkse eigen bijdrage niet verschuldigd was. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat partijen mondeling hebben afgesproken dat Consolid de wekelijkse eigen bijdrage van werknemer van € 25 niet zal inhouden. Gelet op het voorgaande wordt dan ook een bedrag van € 1.950 (78 weken x € 25) in mindering gebracht op de vordering van Consolid. Hierdoor resteert er een vordering van € 1.753,26 (€ 3.703,26 minus € 1.950). Dit bedrag dient werknemer aan Consolid te betalen nu werknemer door Consolid aangeboden passende functies heeft geweigerd.