Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Gemeente Rotterdam
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 september 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:9766
Mondelinge uitspraak op grond van artikel 30p Rv. Kort geding. Vordering opzegging vrijstelling werkzaamheden en hervatting verbetertraject afgewezen. Terugkeer werkneemster op werkvloer in niemands belang.

Feiten 

De kantonrechter doet een mondelinge uitspraak op grond van artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering. Werkneemster vordert in kort geding onder meer de verwerking van haar ziekmelding op 16 juni 2022, de opheffing van haar vrijstelling van werkzaamheden bij de gemeente Rotterdam en de hervatting van haar verbetertraject.  

Oordeel 

Het is de kantonrechter gebleken dat werkneemster een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering. Ter zitting heeft de gemeente Rotterdam toegezegd de ziekmelding van werkneemster van 16 juni 2022 te verwerken en de ziekmelding door te geven aan de bedrijfsarts alsmede binnen twee weken na datum vonnis een schriftelijke reactie te geven op de door werkneemster ingediende bezwaren tegen de beoordeling van 11 januari 2022. Deze vorderingen van werkneemster worden dan ook toegewezen. Wat betreft de gevorderde opheffing van de vrijstelling van werkzaamheden wordt het volgende overwogen. Tijdens de zitting heeft de kantonrechter meermalen kunnen constateren dat werkneemster zeer emotioneel is en zij zich niet herkent in de door de gemeente Rotterdam genoemde verbeterpunten op het gebied van communicatie, houding en gedrag. Daarnaast heeft de kantonrechter geconstateerd dat de gemeente Rotterdam zich ernstig zorgen maakt over de veilige werkomgeving van de medewerkers uit zijn team in combinatie met een mogelijke terugkeer van werkneemster op de afdeling. De kantonrechter acht in deze situatie een terugkeer op de werkvloer in niemands belang. De gevorderde opheffing van vrijstelling van werkzaamheden wordt dan ook afgewezen. De gevorderde hervatting van het verbetertraject wordt ook afgewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de gemeente Rotterdam werkneemster ruimschoots de tijd en de begeleiding gegeven om inzicht te krijgen in haar verbeterpunten en heeft zij daaraan concrete actiepunten gekoppeld om tot verbetering te komen. Desondanks blijft werkneemster haar onvrede uiten over de met haar besproken verbeterpunten, blijft zij de oorzaak van de verbeterpunten buiten zichzelf zoeken en heeft een en ander niet geleid tot - voldoende - verbetering van het functioneren van werkneemster. De kantonrechter ziet in het kader van de onderhavige procedure geen aanleiding tot toewijzing van het hervatten van het verbetertraject.