Feiten

Werkneemster is op 1 februari 1996 in dienst getreden bij de gemeente, laatstelijk in de functie van adviseur en daarnaast is zij benoemd tot plaatsvervangend leidinggevende. In 2019 kreeg de concerndirecteur van de gemeente signalen dat de samenwerking binnen de afdeling niet goed zou verlopen en dat er onderlinge spanningen waren. Er is toen onderzoek gedaan. Vervolgens is in maart 2020 een teamontwikkeltraject gestart om te komen tot een verbetering van het functioneren van het team. Werkneemster heeft toen leerdoelen gekregen. Begin april 2021 heeft werkneemster een concepteindrapport Veelaanvragers bij de leidinggevende ingediend. De leidinggevende heeft akkoord gegeven op het rapport. In mei 2021 heeft er een evaluatie plaatsgevonden waarin de leidinggevende aangeeft dat de ontwikkeling van werkneemster niet snel genoeg is. In juni 2021 ontvangt werkneemster bericht van de leidinggevende dat het rapport niet openbaar gemaakt wordt. Hierover ontstaat discussie. Bij e-mail van 14 oktober 2021 deelt de leidinggevende aan werkneemster mee dat hij het rapport Veelaanvragers intrekt. Diezelfde dag ontvangt zij een e-mail met de mededeling dat haar functioneren de komende maanden moet verbeteren, anders kan dat gevolgen hebben voor haar dienstverband. Op 1 november 2021 heeft werkneemster zich ziek gemeld. In december 2021 heeft er een gesprek tussen werkneemster en de leidinggevende plaatsgevonden waarin hij aan haar mededeelt dat zij uit haar werkzaamheden wordt ontheven. De gemeente verzoekt ontbinding op de d-grond en de g-grond.

Oordeel

D-grond

De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat werkneemster voor januari 2020 niet goed functioneerde. Naar aanleiding van het rapport is een ontwikkeltraject gestart voor het team waarbij voor werkneemster leerdoelen werden gesteld. De leidinggevende was lopende dit traject niet tevreden over de gewenste ontwikkeling van werkneemster waarna dit ontwikkeltraject zich langzamerhand transformeerde tot een vorm van verbetertraject, vastgelegd in de brief van 8 december 2020 zonder dat er consequenties werden benoemd als werkneemster zich niet mocht verbeteren. Eind mei 2021 heeft er een evaluatie plaatsgevonden waarin de leidinggevende heeft aangegeven dat werkneemster zich niet snel genoeg ontwikkelde. Dit betekent echter niet dat werkneemster disfunctioneert. De kantonrechter is daarnaast niet onder de indruk van de begeleiding die de leidinggevende heeft geboden. Een belangrijk kritiekpunt van de gemeente is de wijze waarop werkneemster heeft gehandeld met betrekking tot het opstellen van het rapport Veelaanvragers en de intrekking daarvan. De kantonrechter deelt deze kritiek niet. Het rapport is door de leidinggevende goedgekeurd. Pas na verspreiding en de bespreking met het MT van de afdeling W&I komt de leidinggevende met kritiek. Dit zijn dan ook onterechte verwijten. De kantonrechter komt tot de conclusie dat geen sprake is van een voldragen d-grond. Het ontwikkeltraject kan niet worden aangemerkt als verbetertraject nu het voor werkneemster van meet af aan niet duidelijk is geweest wat de consequenties zijn. Eerst bij brief van 14 oktober 2021, tien maanden na de start van het ‘verbetertraject’, werd aangegeven dat als er geen aanzienlijke verbetering op zou treden in het functioneren van werkneemster, dat gevolgen zou hebben voor haar dienstverband. Dat is te laat en welke gevolgen de leidinggevende precies bedoelt, wordt niet vermeld.

G-grond

Als er al een verstoorde arbeidsrelatie zou zijn, dan vloeit dit voort uit de gedragingen van de gemeente, vooral de leidinggevende. Niet eerder dan bij brief van 29 december 2021 wordt gesproken over een vertrouwensbreuk die veroorzaakt zou zijn door werkneemster in het kader van het rapport. Dat verwijt is ten onrechte gemaakt. Er is dan ook geen sprake van een voldragen g-grond.