Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 16 november 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:11454
Feiten
Werknemer is op 24 september 2001 in dienst getreden bij Uitvaartverzorging Kievit B.V. (hierna: ‘Kievit’) in de functie van uitvaartverzorger. De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst bevat een concurrentie- en boetebeding. Op 17 december 2021 heeft werknemer zijn dienstverband met Kievit opgezegd per 1 februari 2022. Kievit heeft de opzegging bij brief van 17 december 2021 bevestigd, waarin Kievit benadrukt dat het niet is toegestaan om tot 1 februari 2027 op Voorne Putten en Goeree-Overflakkee uitvaartwerkzaamheden te verrichten op straffe van een boete van € 5.000 per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt. Met ingang van 1 februari 2022 is werknemer in dienst getreden bij bedrijf X. Bij brief van 19 mei 2022 heeft (de gemachtigde van) Kievit werknemer gewezen op het geldende concurrentiebeding. Bij brief van 1 juni 2022 heeft werknemer Kievit bericht dat hij zich niet meer op Voorne-Putten of op Goeree-Overflakkee in advertenties zal profileren en hij binnen deze gebieden geen uitvaartwerkzaamheden zal verrichten. Bij e-mail van 9 juni 2022 heeft Kievit werknemer bericht dat hij nog steeds in de ‘verboden regio’s’ adverteert. Daarbij laat Kievit weten dat werknemer hiermee drie overtredingen van het concurrentiebeding heeft begaan, waardoor hij een boete van in totaal € 15.000 aan Kievit verschuldigd is. Daarop heeft werknemer laten weten dat hij niet weet waar het fout is gegaan en dat het geenszins zijn intentie was om de afspraken te overtreden. Eind juli 2022 heeft een familie werknemer benaderd met de vraag of hij de uitvaart van hun vader wil regelen omdat hij reeds de uitvaart van hun moeder heeft geregeld. Bij brief van 4 augustus 2022 heeft Kievit werknemer bericht dat hij weer in overtreding was van zijn concurrentiebeding. Hierop heeft de gemachtigde van werknemer gereageerd met de mededeling dat werknemer niet in overtreding is geweest nu de begrafenis is verzorgd door een collega van werknemer. Werknemer eist in deze procedure onder meer gehele of gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding.
Oordeel
Vast staat dat partijen een geldig concurrentiebeding zijn overeengekomen en dat werknemer in beginsel aan dat beding is gebonden. Het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding houdt in dat werknemer niet op of vanuit Goeree-Overflakkee en/of Voorne Putten voor een concurrent van Kievit uitvaartwerkzaamheden mag verrichten. Dat bedrijf X een directe concurrent van Kievit is, staat tussen partijen niet ter discussie. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat de belangenafweging in het nadeel van werknemer uitvalt. Naast het belang van werknemer bij een vrije keuze van arbeid, heeft hij geen feiten of omstandigheden gesteld die ertoe leiden dat hij door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. Werknemer heeft zelf de arbeidsovereenkomst opgezegd en is hoewel hij meerdere keren door Kievit op het concurrentiebeding is gewezen toch bij bedrijf X in dienst getreden. Werknemer heeft aldus ervoor gekozen om in strijd met het concurrentiebeding voor bedrijf X te gaan werken. Uit niets blijkt dat werknemer door het concurrentiebeding benadeeld wordt bij het vinden van een andere baan. Werknemer had er dan ook voor kunnen kiezen om buiten de twee in het concurrentiebeding genoemde eilanden te gaan werken. Daartegenover staat dat Kievit een groot belang heeft bij naleving van het concurrentiebeding ter bescherming van haar bedrijfsdebiet nu in de uitvaartbranche regelmatig een intensieve klantenbinding ontstaat. Daarentegen wordt wel voldoende aannemelijk geacht dat de bodemrechter het concurrentiebeding gedeeltelijk zal vernietigen. Tussen partijen zijn andere (afwijkende) afspraken gemaakt, waaruit volgt dat werknemer wel voor en vanuit bedrijf X mocht werken, maar niet voor klanten uit de twee genoemde eilanden. Onverkorte handhaving van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding leidt aldus tot een onbillijk nadeel voor werknemer. In dat geval kan werknemer immers in zijn geheel geen uitvaartwerkzaamheden meer voor bedrijf X verrichten, hetgeen ertoe zal leiden dat hij ontslag dient te nemen. Gelet hierop zal de reikwijdte van het concurrentiebeding worden beperkt tot het verrichten van uitvaartwerkzaamheden op de twee genoemde eilanden. Er is echter geen aanleiding om het boetebeding geheel of gedeeltelijk te schorsen. Ten aanzien van de gevorderde boete door Kievit van € 5000 voor het overtreden van het concurrentiebeding door het verzorgen van de uitvaart voor de familie, oordeelt de kantonrechter het volgende. De stelling van werknemer dat hij slechts in zijn privétijd aanwezig was om steun te betuigen aan de familie en de toespraak heeft gehouden omdat de uitvaartverzorger op het laatste moment afwezig was, acht de kantonrechter niet aannemelijk. Het boetebedrag zal dan ook worden toegewezen.