Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ L'Exception B.V.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 22 november 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:2290
Aannemelijk is dat werkgever door zijn handelen bewust werknemer in strijd met de regels heeft ingewisseld voor een minder kwetsbare, minder dure werknemer met een ruimere up-to-date ervaring. Schending wederindiensttredingsvoorwaarde.

Feiten

Werknemer is op 1 januari 1999 in dienst getreden bij L'Exception. In september 2016 heeft werknemer een herseninfarct gehad. Hij is gere-integreerd in zijn eigen werkzaamheden. In september 2019 kreeg werknemer opnieuw een herseninfarct. Per 15 juni 2020 was hij weer volledig hersteld. Op 8 juli 2020 heeft L'Exception toestemming gevraagd aan het UWV om het dienstverband met werknemer en zes anderen wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen. Het UWV heeft bij besluit van 19 oktober 2020 de toestemming aan L'Exception geweigerd, omdat het verzoek volgens het UWV prematuur was. L'Exception heeft op 25 november 2020 een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met werknemer bij de kantonrechter ingediend. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden, omdat naar het oordeel van de kantonrechter L'Exception voldoende onderbouwd had dat de automatisering van de administratie en de factoring meebracht dat er efficiënter kon worden gewerkt en dat daarmee sprake was van een doelmatiger bedrijfsvoering. De werkzaamheden van werknemer zouden goeddeels zijn komen te vervallen. Tegen de beschikking zijn geen rechtsmiddelen aangewend. Op 11 augustus 2021 is Y in dienst getreden bij L'Exception voor 28 uur per week in de functie van administratief medewerker. Bij e-mail van 21 oktober 2021 schreef de gemachtigde van werknemer aan L’Exception dat gebleken is dat binnen 26 weken na de ontbindingsbeschikking iemand dezelfde werkzaamheden is gaan verrichten als werknemer verrichtte vóór de ontbinding. De gemachtigde van L'Exception heeft bij e-mail van 22 oktober 2021 geantwoord dat zij geen andere werknemer in dienst heeft genomen voor de werkzaamheden van werknemer. Werknemer verzoekt betaling van een billijke vergoeding, omdat L'Exception heeft gehandeld in strijd met de wederindiensttredingsvoorwaarde. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen. Werknemer komt tegen de beschikking in hoger beroep.

Oordeel

Vaststaat dat Y op 11 augustus 2021 in dienst is getreden bij L'Exception in de functie van administratief medewerker op de afdeling financiën. Tussen partijen is niet in geschil dat er op de afdeling financiën sprake is van twee soorten werkzaamheden: vastleggende en analyserende werkzaamheden. L'Exception heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, weersproken dat vastleggende werkzaamheden onderling uitwisselbaar zijn. Daar het begrip “dezelfde werkzaamheden” uit artikel 7:682 lid 4 BW niet te beperkt moet worden uitgelegd, ligt thans de vraag voor of de werkzaamheden die Y verricht zijn aan te merken als vastleggende dan wel als analyserende werkzaamheden. Indien sprake is van vastleggende werkzaamheden, leidt dit tot de conclusie dat L'Exception de wederindiensttredingsvoorwaarde heeft geschonden. Het hof overweegt dat dit het geval is. De omstandigheid dat Y in de ogen van L'Exception door haar kennis en ervaring beter is toegerust voor de door haar verrichte vastleggende werkzaamheden dan werknemer, zeker na zijn herseninfarcten, maakt dit niet anders. De arbeidsovereenkomst van werknemer is immers ontbonden om bedrijfseconomische redenen (de a-grond) en niet wegens ziekte of gebrek (de b-grond) of ongeschiktheid voor de werkzaamheden uit andere oorzaak dan ziekte of gebrek (de d-grond). De sanctie op overtreding van de wederindiensttredingsvoorwaarde is herstel van de arbeidsovereenkomst, dan wel een billijke vergoeding. Werknemer heeft verzocht om een billijke vergoeding toe te kennen; hij wenst niet terug te keren naar L'Exception. Het hof overweegt dat met de hier aan de orde zijnde billijke vergoeding, geen andere vergoeding wordt bedoeld dat de billijke vergoeding zoals die elders in de WWZ is opgenomen. Naar het oordeel van het hof is het handelen van L'Exception ernstig verwijtbaar, omdat het hof het aannemelijk acht dat zij door haar handelen bewust werknemer – een door twee herseninfarcten, zijn lange en eenzijdige arbeidsverleden bij L'Exception en zijn leeftijd kwetsbare werknemer – in strijd met de regels heeft ingewisseld voor een minder kwetsbare, minder dure werknemer met een ruimere up-to-date ervaring. Dit valt haar zwaar aan te rekenen. Mede gelet op het inkomensverlies van werknemer acht het hof een billijke vergoeding van € 55.000 bruto passend.