Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 22 november 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:10939
Feiten
Bij tussenbeschikking is Service-Plus B.V. (hierna: Service-Plus) toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat werknemer onder invloed van alcohol zijn werkzaamheden heeft verricht en/of dat werknemer tijdens werktijd alcohol heeft genuttigd en/of dat werknemer collega’s heeft gepest en geïntimideerd. Op 9 november 2022 heeft een getuigenverhoor aan de zijde van Service-Plus plaatsgevonden. Na afloop van het getuigenverhoor zijn partijen met elkaar in overleg getreden. Dat heeft ertoe geleid dat Service-Plus haar verzoek in die zin heeft gewijzigd, dat zij verzoekt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2023 te ontbinden op de g-grond. Service-Plus verzoekt de kantonrechter verder om aan Organisatie Bewindvoering & Insolventie Nederland B.V. (hierna: OBIN) de transitievergoeding van € 7.692 bruto toe te kennen, waarbij wordt opgemerkt dat werknemer wordt geacht al zijn openstaande vakantiedagen te hebben opgenomen.
Oordeel
De kantonrechter concludeert dat een verstoring van de arbeidsverhouding is ontstaan, zodanig dat van Service-Plus in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Herplaatsing ligt niet in de rede. Het is tot slot niet gesteld of gebleken dat sprake is van enig opzegverbod. Zodoende ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst. Partijen zijn het er kennelijk over eens dat bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2023, de opzegtermijn als bedoeld in artikel 7:672 BW in acht wordt genomen, zodat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per datum van 1 januari 2023. Service-Plus heeft verzocht om aan OBIN de transitievergoeding van € 7.692 bruto toe te kennen. OBIN kan zich in dit verzoek vinden. De kantonrechter wijst de vergoeding toe.