Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ Foekens Sloopcombinatie B.V. en MS Amlin Insurance SE
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 10 januari 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:12159
Werknemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als gevolg van het arbeidsongeval op 29 januari 2019. Het kort geding leent zich echter niet voor nader onderzoek.

Feiten

Werknemer is op 14 januari 2019 bij Foekens in dienst getreden. Foekens heeft bij MS Amlin een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Op 29 januari 2019 zijn er tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden meerdere bakstenen op het hoofd van werknemer gevallen. De conclusie van de dienstdoende neuroloog was “licht traumatisch hoofd-hersenletsel zonder traumatische intracraniele afwijkingen”. Werknemer heeft zich aansluitend aan het ongeval volledig arbeidsongeschikt gemeld. Twee dagen later is hij weer aan het werk gegaan. Op 11 februari 2019 heeft Foekens per brief aan werknemer medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst in de proeftijd wordt beëindigd omdat zijn functioneren niet voldoet aan de eisen binnen het bedrijf. Werknemer heeft zich diezelfde dag ziek gemeld. Bij brief van 21 februari 2019 heeft de (voormalige) gemachtigde van werknemer Foekens aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het arbeidsongeval. Begin maart 2019 is werknemer voor ongeveer 1,5 jaar gaan werken als allround medewerker bij een verhuisbedrijf. Werknemer is ziek uit dienst gegaan en ontvangt sindsdien een Ziektewetuitkering. Bij e-mail van 28 november 2019 heeft Sedgwick TPA (ingeschakeld door de verzekeraar van Foekens) aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erkend. Medio januari 2020 heeft MS Amlin twee voorschotten aan werknemer betaald: € 3.000 aan schade en € 3.605,68 aan buitengerechtelijke kosten. Op verzoek van werknemer heeft een medisch adviseur een advies uitgebracht waarin o.a. staat dat nog geen sprake is van een medische eindsituatie. In opdracht van Sedgwick TPA is eveneens een advies uitgebracht, waarin o.a. staat dat herstel binnen hooguit een halfjaar moet worden verwacht en de oorzaak voor de hoofdpijnklachten en concentratieproblemen in andere factoren dan het ongeval moeten worden gezocht. In een aanvullend advies is aangegeven dat er aanvullende medische informatie beschikbaar moet komen. Foekens heeft Recherchebureau Heijm B.V. op 2 december 2021 opdracht gegeven een feitenonderzoek uit te voeren in verband met “een mogelijke frauduleuze ziekmelding en aansprakelijkheidstelling door ex-werknemer”. Hierin hebben de rapporteurs o.a. aangegeven: “zeker uit onze waarnemingen [is] niet gebleken dat subject arbeidsongeschikt [...] en dat hij door welke gezondheidsklachten dan ook in zijn dagelijkse werkzaamheden gehinderd wordt.” Werknemer vordert betaling van diverse voorschotten.  

Oordeel

Allereerst overweegt de kantonrechter ten aanzien van het feitenonderzoek door Recherchebureau Heijm B.V. dat ervan uitgaande dat het onderzoek inbreuk oplevert op de persoonlijke levenssfeer van werknemer, de kantonrechter geen grond ziet om het onderzoek onrechtmatig te achten en buiten beschouwing te laten in deze zaak. De kantonrechter is van oordeel dat het onderzoek een legitiem doel kon dienen en daarvoor een geschikt middel was, nu Foekens onbetwist heeft gesteld dat zij concrete aanwijzingen had ten aanzien van de omstandigheden rond werknemer en zij beperkt was in haar bewijspositie. Gelet daarop is de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van werknemer ook niet onevenredig in verhouding tot het gerechtvaardigd belang van Foekens. De kantonrechter is verder van oordeel dat werknemer onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij aanspraak kan maken op een hogere vergoeding dan MS Amlin reeds aan hem heeft betaald en nog een vordering op Foekens en/of MS Amlin heeft. Werknemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als gevolg van het arbeidsongeval op 29 januari 2019. Uit de door partijen overgelegde adviezen en het onderzoeksrapport kan dit niet zonder meer worden afgeleid. Uit de adviezen leidt de kantonrechter kort gezegd af dat meer informatie nodig is om een oordeel te kunnen geven over de arbeids(on)geschiktheid van werknemer en de oorzaak daarvan. De onderhavige procedure leent zich niet voor nader onderzoek. De vordering van werknemer wordt afgewezen.