Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 24 januari 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:737
Feiten
Werknemer is op 1 juni 2022 in dienst getreden bij Mondial Fish op basis van een oproepovereenkomst voor de duur van twaalf maanden. Op 30 juli 2022 is werknemer op het werk aangevallen en door een collega met een mes in het achterhoofd gesneden. Werknemer is op 21 augustus 2022 door Mondial Fish ontslagen. In de uitspraak van 15 november 2022 heeft de kantonrechter in een kortgedingprocedure Mondial Fish veroordeeld om werknemer toe te laten tot zijn werkplek en zijn salaris te betalen vanaf 1 augustus 2022. Werknemer vordert vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet. De procedure wordt namens werknemer door zijn bewindvoerder gedaan.
Oordeel
Mondial Fish is, hoewel de oproeping naar behoren was, niet in de procedure verschenen. Mondial Fish heeft volgens de bewindvoerder geen dringende reden aan het ontslag ten grondslag gelegd. Mondial Fish is in deze procedure niet verschenen en heeft dit niet weersproken. Nu ook uit de overige stukken niets blijkt van een dringende reden is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven. Werknemer heeft weliswaar allerlei mogelijk redenen voor het ontslag genoemd, maar het is Mondial Fish die bij betwisting van de dringende reden deze aannemelijk moet maken. Dat is niet gebeurd. Omdat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven zal het verzoek van de bewindvoerder om dit ontslag te vernietigen worden toegewezen. De arbeidsovereenkomst duurt nog voort. Mondial Fish moet werknemer toelaten tot de werkvloer en het salaris van werknemer betalen.