Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Coƶperatie Koninklijke Cosun U.A.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 14 februari 2023
ECLI:NL:GHDHA:2023:194
Ontslag op staande voet wegens het proberen te verwisselen van overwerkbonnen en te weinig gewerkte uren door werknemer.

Feiten 

In de kern gaat het in deze zaak om twee verwijten die CBC aan werknemer maakt en die volgens CBC zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk, een dringende reden vormen voor een ontslag op staande voet. Het eerste verwijt houdt in dat werknemer stelselmatig niet de overeengekomen veertig uur in de week werkte. Het tweede verwijt houdt in dat werknemer op 27 mei 2020 op valse gronden heeft geprobeerd een onjuist ingevulde overwerkbon te vervangen voor een andere bon. In het tussenarrest heeft het hof CBC toegelaten tot het leveren van bewijs omtrent de feiten die aan de twee verwijten ten grondslag liggen. 

Oordeel 

Het verwisselen van overwerkbonnen 

De stellingen van CBC houden in dat werknemer op 26 mei 2020 is geconfronteerd in een gesprek met het minder werken. Op 27 mei 2020 heeft werknemer getracht de overwerkbon over april 2020 te vervangen door een andere bon. Op de eerste overwerkbon had werknemer te veel uren gedeclareerd. Werknemer is vervolgens naar de vertrouwenspersoon gegaan om te vragen hoe hij het verder aan moest pakken. De vertrouwenspersoon heeft verwezen naar de secretaresse. Werknemer heeft de secretaresse gevraagd om de sleutel tot de postbus. Deze had zij niet. Omdat de secretaresse het niet vertrouwde, heeft zij de tweede bon aan de verantwoordelijke van de locatie gegeven, die toen constateerde wat werknemer van plan was geweest. CBC heeft vier getuigenverklaringen in het geding gebracht inzake deze kwestie. Naar het oordeel van het hof heeft CBC het bewijs geleverd dat de gang van zaken met de overwerkbonnen is gegaan zoals zij stelt. Daartoe is van belang dat de leidinggevende, de secretaresse en de verantwoordelijke van de locatie getuigenverklaringen hebben afgelegd die met elkaar overeenstemmen en die de lezing van CBC bevestigen. Het hof ziet onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat deze verklaringen onbetrouwbaar zijn. De gedragingen van werknemer in de periode 25 tot en met 27 mei 2020 acht het hof ernstig verwijtbaar. Op 25 mei 2020 heeft werknemer een overwerkbon ingevuld met te veel uren. Op 26 mei 2020 heeft CBC met werknemer gesproken en is hem expliciet de vraag gesteld of hij voldoende uren werkte. Hem is toen te kennen gegeven dat er nader onderzoek zou plaatsvinden om te bezien of het antwoord van werknemer dat hij altijd zijn uren maakte, juist was. Daags daarop heeft werknemer besloten een tweede overwerkbon op te stellen omdat op de eerste overwerkbon te veel uren stonden. Het hof ziet niet in waarom werknemer niet gezegd heeft tegen de leidinggevende dat de overwerkbon onjuist was. Werknemer heeft het vertrouwen van CBC zo ernstig beschaamd dat van CBC niet kon worden verlangd dat zij de arbeidsovereenkomst nog langer zou laten voortduren. 

Te weinig gewerkte uren 

Uit onderzoek in het KABA-systeem is volgens CBC gebleken dat hij in 2020 (tot aan zijn ontslag op 28 mei 2020) 48 uur te weinig heeft gewerkt. In de maanden november en december 2019 heeft werknemer zeven uur te weinig gewerkt. De CBC-locatie waar werknemer werkzaam was, kent een toegangs- en registratiesysteem (KABA) waarbij van alle werknemers wordt geregistreerd wanneer men het terrein opkomt, welke bewegingen men op het terrein maakt en wanneer een werknemer weer vertrekt. Naar het oordeel van het hof is er, anders dan werknemer suggereert, onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat CBC in deze procedure al dan niet moedwillig gemanipuleerde cijfers in het geding heeft gebracht. Dat KABA een zodanig onbetrouwbaar systeem is dat er reden is om te veronderstellen dat de urenregistratie in relevante mate in het nadeel van werknemer afwijkt, heeft werknemer evenmin aannemelijk gemaakt. Het hof komt tot de conclusie dat CBC werknemer terecht een verwijt maakt dat hij minder uren werkte dan overeengekomen. Deze omstandigheid draagt bij aan het oordeel van het hof dat sprake is van een dringende reden.