Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ De Gier outdoor B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 24 februari 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:1317
Werknemer heeft artikel 21 Rv op ernstige wijze geschonden door kort voor de zitting zijn stellingen ten aanzien van de toedracht van het ongeval ingrijpend te wijzigen (bij akte).

Feiten

Werknemer is met ingang van 26 januari 2015 in dienst getreden van De Gier. Op 31 augustus 2017 is werknemer ten val gekomen. Uit een schriftelijke verklaring van X volgt o.a. dat werknemer bij het verplaatsen van de imperiaal van de bus naar de werkplek is gestruikeld en achterover is gevallen. De ambulance is ter plekke geweest en heeft werknemer meegenomen naar het ziekenhuis. In de anamnese is genoteerd dat werknemer met zijn rug op een betonnen richel is gevallen. Volgens de behandeld arts was sprake van meerdere kneuzingen. Werknemer is diezelfde dag ontslagen uit het ziekenhuis. Het ongeval heeft geleid tot een ziekmelding van werknemer per diezelfde dag. In verband met zijn voortdurende arbeidsongeschiktheid hebben partijen op 26 juli 2019 een beëindigingsovereenkomst gesloten waardoor de arbeidsrelatie eind augustus 2019 tot een einde is gekomen. In de arbeidsovereenkomst is een finalekwijtingsbepaling opgenomen. Per brief d.d. 11 september 2019 heeft werknemer De Gier aansprakelijk gesteld voor zijn schade als gevolg van het ongeval. De Gier heeft aansprakelijkheid afgewezen en gesteld dat sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat De Gier aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden schade.

Oordeel

De kantonrechter overweegt allereerst dat De Gier er naar zijn oordeel niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat werknemer begreep dat het in de beëindigingsovereenkomst vervatte kwijtingsbeding ook betrekking had op een eventuele letselschadeclaim in verband met zijn val. De kwijting ziet derhalve niet op de thans door werknemer jegens De Gier gestelde claim in verband met het ongeval van 31 augustus 2017.

Werkgeversaansprakelijkheid

De kantonrechter overweegt dat als werknemer op 31 augustus 2017 ten val is gekomen doordat hij de ter plaatse op de stoep aanwezige opstaande betonnen richels over het hoofd heeft gezien, sprake is van  een ‘huis-, tuin,- en keukensituatie’. Dat heeft werknemer ook niet bestreden. Ervan uitgaande dat dit de oorzaak van de val van werknemer is geweest, kan niet gezegd worden dat het ongeval te wijten is aan een zorgplichtschending van De Gier. Dan dient de vordering dus te worden afgewezen. De bewijslast van haar stelling dat dit de toedracht van het ongeval is geweest, rust op De Gier. De Gier heeft betoogd dat de vordering van werknemer reeds moet worden afgewezen omdat hij in strijd heeft gehandeld met artikel 21 Rv. De kantonrechter oordeelt dat de nadere akte die werknemer heeft ingediend een beschrijving geeft van een andere toedracht dan die door hem tot zeer kort voor de zitting aan De Gier en de kantonrechter is voorgehouden. Geoordeeld wordt dat deze wijze van procederen strijdig is met de beginselen van een goede procesorde en in het bijzonder de in artikel 21 Rv neergelegde waarheidsplicht. Daarmee heeft werknemer immers de kantonrechter en De Gier op het verkeerde been gezet terwijl het op deze wijze – laat en ingrijpend – wijzigen van stellingen ten aanzien van de toedracht van het ongeval, ook afstraalt op (de geloofwaardigheid van) andere, door De Gier betwiste, stellingen van werknemer in deze procedure. Daaraan doet niet af of werknemer de opzet had om de kantonrechter en De Gier op het verkeerde been te zetten. Gelet op deze (ernstige) schending van artikel 21 Rv acht de kantonrechter het hier passend en geboden voorshands, dat wil zeggen behoudens door werknemer te leveren tegenbewijs, uit te gaan van de juistheid van het door De Gier gevoerde en onderbouwde verweer dat werknemer op 31 augustus 2017 ten val is gekomen doordat hij de ter plaatse op de stoep aanwezige opstaande betonnen richels over het hoofd heeft gezien. Nu werknemer ook bewijs heeft aangeboden, wordt hij hierna tot bewijslevering toegelaten.