Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 14 februari 2023
ECLI:NL:RBAMS:2023:1165
Feiten
Tentoo richt zich op de inzet en verloning van flexibele arbeid, met name in de audiovisuele en artiestensector. Via Tentoo Collective Freelance & Flex B.V. (hierna: CF&F) zijn medewerkers werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst. Via Tentoo Directors Cast & Crew B.V (hierna: DC&C) werken medewerkers als zelfstandige freelancers (zzp'ers), waarbij Tentoo de door de medewerker ontvangen vergoeding verloont, zodat de medewerker in aanmerking komt voor sociale verzekeringen als de WW en ZW op basis van het Rariteitenbesluit. X heeft onder meer als editor werkzaamheden verricht voor RTV Oost, aanvankelijk op basis van een arbeidsovereenkomst, maar vanaf 3 januari 2011 via Tentoo CF&F. Op initiatief van Tentoo is X per 1 juli 2016 overgestapt naar Tentoo DC&C. Vanaf mei 2017 tot 2021 heeft X iedere donderdag bij RTV Oost gewerkt als onderhoudstechnicus. Sinds 1 januari 2021 heeft X weer rechtstreeks werkzaamheden voor RTV Oost verricht op basis van een overeenkomst van opdracht. Y heeft vanaf 18 april 2017 gewerkt voor Omroep West via CF&F op basis van een uitzendovereenkomst. Op verzoek van Omroep West is Y per 31 oktober 2017 overgestapt naar Tentoo DC&C. Y was werkzaam als redacteur/verslaggever. De aan haar betaalde vergoeding bleef € 18 per uur. Met ingang van 1 januari 2021 heeft Y haar werkzaamheden rechtstreeks in opdracht van Omroep West verricht. Per 1 april 2021 is Y in dienst getreden van de NOS. X en Y zijn beiden lid van de FNV. FNV en de Nederlandse vereniging van journalisten hebben bij brieven van 18 december 2018 aan Tentoo DC&C en CF&F bericht dat zij van mening zijn dat de omroepmedewerkers die werkzaam zijn via CF&F en DC&C worden onderbetaald. In het geval van DC&C is feitelijk sprake van een uitzendrelatie. Met deze constructies worden onder meer de Waadi, de Cao Tentoo Collective Freelance & Flex en de ABU cao door voornoemde Tentoo-vennootschappen geschonden. De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft een onderzoek ingesteld naar de verhouding tussen Tentoo DC&C en RTV Oost. In een rapport van 13 juli komt deze instantie, kort samengevat, tot de conclusie dat sprake is (geweest) van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten en dat de artikelen 8 en 9 Waadi niet zijn nageleefd. X en Y hebben verschillende vorderingen ingesteld, onder meer een verklaring voor recht dat sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst met DC&C en – in het geval van X – een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met RTV Oost vanaf 1 januari 2021.
Oordeel
Kwalificatie overeenkomst X
De kantonrechter komt tot de conclusie dat in het geval van X van 1 juli 2016 tot 1 januari 2021 sprake was van een (uitzend)arbeidsovereenkomst met DC&C. Ten aanzien van de arbeid overweegt de kantonrechter dat het gegeven dat X al ruim 20 jaar week in week uit aan de slag is bij RTV Oost wijst in de richting van een dienstverband. Dat hij zijn werk als editor c.q. onderhoudstechnicus met een grote mate van vrijheid kon uitvoeren maakt dit niet anders, want dat is inherent aan de aard van de functie. Ook is niet gesteld of gebleken dat X zijn werk anders uitvoerde dan werknemers in vaste dienst. Dat X ook elders werkzaamheden kon verrichten kwam doordat hij slechts parttime werd ingezet voor RTV Oost. Daarnaast is door gedaagden gesteld noch is gebleken dat sprake kon zijn van vervanging anders dan als bedoeld in artikel 7:659 BW. Ten aanzien van het loon wijst de gang van zaken erop dat X, anders dan een “echte” zzp'er, niet vrij was om te onderhandelen over de hoogte van zijn uurtarief. Voor het toetsen of sprake was van arbeid onder toezicht en leiding van een derde is van belang of de door X verrichte werkzaamheden ‘gewone bedrijfsarbeid’ of een kernactiviteit van de omroep zijn. Het technische werk dat X sinds jaar en dag uitvoerde, of het nu het editen betrof of het werk als onderhoudstechnicus, moet worden beschouwd als onontbeerlijk voor het maken van televisie zoals RTV Oost dat doet. Telkens weer, bij iedere uitzending, zal dit werk moeten gebeuren. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarom voldoende komen vast te staan dat sprake is van een werksituatie waarbij X functioneerde “onder toezicht en leiding” van RTV Oost als inlener. X heeft zijn standpunt dat na 1 januari 2021 sprake is van een arbeidsovereenkomst met RTV Oost zeer summier onderbouwd. Het had op de weg van X gelegen om zijn stelling op dit punt, gelet op het gemotiveerde verweer RTV Oost, nader te onderbouwen. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
Kwalificatie overeenkomst Y
De kantonrechter komt tot de conclusie dat Y arbeid voor Omroep West heeft verricht en dat dit voor en na 31 oktober 2017 dezelfde arbeid als redacteur betrof. Y ontving een uurloon van ongeveer € 16, waarop nog kosten in mindering moesten worden gebracht. Dit bedrag is dermate gering, gelet op de aard van de verrichte werkzaamheden, dat dit wijst in de richting van een arbeidsovereenkomst. Mede gelet op het feit dat Y aanvankelijk wel als uitzendkracht in dienst was bij Tentoo CF&F, wordt ook ten aanzien van Y geoordeeld dat voor de DC&C periode van 31 oktober 2017 tot en met 1 januari 2021 sprake was van een (uitzend)arbeidsovereenkomst, nu aan de essentialia van hetgeen in artikel 7:690 BW is bepaald is voldaan.