Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Geelen Techniek B.V.
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 14 maart 2023
ECLI:NL:RBLIM:2023:1880
Belangenafweging in het kader van de belangenafweging valt uit in het voordeel van werkgever. Vordering tot schorsing van het concurrentiebeding wordt afgewezen.

Feiten

Werknemer is sinds 1 mei 200 in dienst bij Geelen. Op 1 januari 2015 hebben partijen opnieuw een arbeidsovereenkomst gesloten, waarin een concurrentiebeding is opgenomen. Werknemer heeft op 27 juni 2022 een aanbod gekregen om in dienst te treden bij Wenger Manufacturing inc. (hierna: Wenger) in de functie van projectmanager. Op 28 juli 2022 heeft werknemer aan Geelen kenbaar gemaakt dat hij een aanbod van Wenger heeft ontvangen. Geelen heeft aangegeven werknemer aan het overeengekomen concurrentiebeding en boetebeding te zullen houden. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst met Geelen nog niet opgezegd. Werknemer vordert dat het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding wordt geschorst in die zin dat het werknemer is toegestaan zijn werkzaamheden voor Wenger aan te vangen.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat er sprake is van een rechtsgeldig overeengekomen concurrentiebeding: het beding is schriftelijk overeengekomen met een meerderjarige werknemer. Werknemer stelt zich primair op het standpunt dat het beding te ruim is geformuleerd en niet geografisch is beperkt. Het wordt werknemer verboden om te werken in de branche van droog- en koeltechnieken in de levensmiddelenindustrie. Het verbod geldt wereldwijd. Geelen stelt zich op het standpunt dat de verboden activiteiten in het beding duidelijk worden afgebakend tot ‘concurrerende’ werkzaamheden. Van een algemeen verbod is geen sprake. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Geelen voldoende aannemelijk gemaakt waarom het concurrentiebeding niet geografisch beperkt is. De branche waarin Geelen opereert, is een zeer specifieke branche, waarin slechts een gering aantal bedrijven wereldwijd opereren. Verder blijkt uit het concurrentiebeding duidelijk dat het gaat om een verbod op het verrichten van concurrerende werkzaamheden. Gelet op de specifieke markt waarop Geelen opereert, blijven er dus nog een groot aantal niet concurrerende bedrijven over waar werknemer aan de slag kan, ook in de voedsel- en voederindustrie. Naar het oordeel van de kantonrechter is tussen partijen niet in geschil dat zowel Wenger als Geelen koelers en drogers produceren ten behoeve van diervoerders en de levensmiddelenindustrie. Zij zijn dan ook elkaars concurrenten. Werknemer stelt subsidiair dat Geelen geen belang heeft bij het inroepen van het concurrentiebeding. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de indruk gekregen dat de reden voor het voorgenomen vertrek van werknemer voornamelijk is dat hij toe is aan iets nieuws. Bij een werknemer die al 22 jaar bij dezelfde werkgever werkt en daar min of meer altijd hetzelfde werk heeft gedaan is dat voor de kantonrechter zeer invoelbaar. Maar daarmee is dat nog niet voldoende belang om het belang van Geelen te laten wijken. Daarbij komt dat werknemer heeft verklaard dat op een gegeven moment Wenger “voorbijkwam” en dat hij toen besloten heeft op dat aanbod in te gaan. Op de vraag van de kantonrechter of hij ooit wel eens geprobeerd heeft bij een ander, niet concurrerend, bedrijf een functie te vinden was het antwoord ontkennend. Zijn stelling dat hij alleen maar bij Wenger aan de slag kan omdat hij enkel over specifieke kennis beschikt, berust dus op een in de praktijk nog niet getoetste aanname. Gelet op de technische kennis waarover werknemer beschikt en het grote tekort aan technisch personeel is de kantonrechter er op voorhand ook niet van overtuigd dat die aanname juist is. Ook dat maakt dat het belang om bij Wenger in dienst te kunnen treden niet opweegt tegen het belang dat Geelen heeft bij handhaving van het concurrentiebeding.