Naar boven ↑

Rechtspraak

DataBalk B.V./werkneemster
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Apeldoorn), 18 april 2023
ECLI:NL:GHARL:2023:3346
Voorzieningenrechter heeft schorsing van concurrentie- en relatiebeding toegewezen. Werkgeefster verzoekt vernietiging van het vonnis. Schorsing blijft in stand.

Feiten

Werknemer is van 1 februari 2020 tot 1 februari 2023 in dienst geweest van DataBalk B.V. (hierna: DataBalk). In de arbeidsovereenkomst is een concurrentie- en relatiebeding (hierna: het non-concurrentiebeding) opgenomen, op grond waarvan het werknemer niet is toegestaan binnen 12 maanden na einde dienstverband in dienst te treden bij een onderneming die soortgelijke activiteiten als DataBalk ontplooit. Werknemer stelt dat hem door werkgever de toezegging is gedaan elders te mogen werken, maar dat werkgever in een later stadium op deze toezegging is teruggekomen. Werknemer heeft bij de voorzieningenrechter schorsing van het non-concurrentiebeding gevorderd. De voorzieningenrechter heeft die vordering in een vonnis van 25 januari 2023 toegewezen. Werknemer heeft daarna zijn arbeidsovereenkomst opgezegd en is in dienst getreden van Zig, een bedrijf dat onder andere software ontwikkelt voor woningbouwverenigingen. Werkgeefster verzoekt vernietiging van het vonnis.

Oordeel

Naar het oordeel van het hof vormt de whatsappcommunicatie in onderlinge samenhang bezien steun voor het standpunt van werknemer dat door of namens werkgeefster aan hem op zijn vraag of het non-concurrentiebeding bij zijn vertrek een probleem zou vormen, aanvankelijk is toegezegd dat hij overal mocht gaan werken (behalve bij de met naam genoemde organisatie Cegeka) en dat werkgeefster daarop later kennelijk is teruggekomen. Het hof acht het op grond van de inhoud van de whatsappberichten voldoende aannemelijk dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat aan werknemer aanvankelijk is toegezegd dat hij overal mocht gaan werken behalve bij Cegaka en dat de bodemrechter vanwege die toezegging zal oordelen dat het non-concurrentiebeding niet aan werknemer kan worden tegengeworpen.  Ook in het kader van de belangenafweging komt het hof tot het oordeel dat het concurrentiebeding moet worden geschorst. Het hof is niet gebleken dat werknemer door zijn functie bij DataBalk op de hoogte is geraakt van essentiële relevante (commerciële en technische) informatie of van unieke werkprocessen en strategieën of klantcontacten en dat hij deze kennis en contacten ten behoeve van Zig kan gebruiken. Werknemer was al zeer ervaren als softwarearchitect binnen de woningbouwcorporaties toen hij in 2020 bij DataBalk in dienst trad, heeft zijn kennis en ervaring meegenomen naar DataBalk en vervolgens naar Zig. Dat er een specifiek bedrijfsdebiet met het vertrek van werknemer naar Zig wordt aangetast en zo ja, welk bedrijfsdebiet dan precies, heeft DataBalk niet duidelijk gemaakt. Gelet op dit belang van werknemer om elders te kunnen gaan werken en omdat naar het oordeel van het hof niet is gebleken van een belang aan de zijde van DataBalk dat het non-concurrentiebeding beoogt te beschermen, acht het hof het aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat het non-concurrentiebeding zal worden vernietigd omdat werknemer daardoor onbillijk wordt benadeeld. Het vonnis wordt bekrachtigd.