Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Capgemini Nederland B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 18 april 2023
ECLI:NL:GHARL:2023:3332
Nakoming pensioenregeling Capgemini. Geen recht tot inkoop pensioen binnen gesepareerd beleggingsdepot. Wel aantasting voorwaardelijke toeslagregeling. Schadevergoeding op te maken bij staat.

Feiten

Werknemer is van 1 januari 1977 tot aan zijn pensioen op 29 september 2021 in dienst geweest van (de rechtsvoorganger van) Capgemini Nederland B.V. (hierna: Capgemini). Werknemer heeft een pensioentoezegging ontvangen. Met de tijd is de regeling omtrent het gebruik van de overrente meermaals aangepast. Werknemer heeft bij de kantonrechter verklaringen voor recht gevorderd, in de kern inhoudende dat Capgemini is tekortgeschoten in de nakoming van de pensioenregeling. Voor zover die nakoming niet meer mogelijk was, vorderde werknemer schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. In hoger beroep baseert werknemer zijn vordering (primair) op artikel 20 Pensioenwet, waarin is bepaald dat een wijziging van de pensioenovereenkomst niet kan leiden tot wijziging van de opgebouwde pensioenaanspraken. Hij stelt dat de pensioenovereenkomst zelf niet is gewijzigd, maar dat de wijziging in de uitvoering en de uitvoeringsovereenkomsten zijn aanspraken en opgebouwde rechten hebben aangetast.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. Werknemer voert als grondslag drie schadeveroorzakende gebeurtenissen aan: (i) het niet meer kunnen inkopen van het pensioen in het gesepareerd beleggingsdepot (GBD) tegen de gegarandeerde rekenrente van 4% waardoor sprake is van verlies van indexatiepotentieel tot einde leven, (ii) de wijzigingen met betrekking tot de aanwending van de overrente over het boekjaar 2014 en (iii) het feit dat de administratiekosten opeens ten laste zijn gebracht van de deelnemers/worden gefinancierd uit de overrente.

Grondslag (i): geen inkoop pensioen binnen het GBD

Volgens werknemer  behoort tot zijn opgebouwde pensioenaanspraken/rechten (in de zin van art. 20 PW) het recht om pensioen in te kopen binnen het GBD. Dat recht staat in artikel 14 Pensioenreglement, zo stelt hij. Nu die inkoop vanaf 2015 niet meer mogelijk is, lijdt hij schade door twee oorzaken: hij kan de pensioenen niet inkopen tegen de gegarandeerde rekenrente van 4% en hij mist de mogelijkheid op (toekomstige) indexering uit de overrente. Capgemini betwist dat de pensioenovereenkomst het recht geeft tot inkoop binnen het GBD tegen een tarief van 4%. Anders dan werknemer aanvoert, staat in artikel 14 Pensioenreglement niet dat de deelnemer het recht heeft om het pensioen in te kopen binnen het GBD. Artikel 14 bepaalt dat de door Nationale-Nederlanden toegekende overrente wordt aangewend voor verhoging van de verzekerde kapitalen of de ingekochte pensioenen. Daarin valt niets te lezen over een recht op aankoop van pensioenen binnen het GBD (tegen 4% rekenrente). Dat ligt anders voor de voorwaardelijke toeslagregeling over de pensioenen. Het hof constateert dan ook dat Capgemini door het vervallen van de mogelijkheid om pensioen in te kopen binnen het GBD de voorwaardelijke toeslagregeling van artikel (6 en) 14 Pensioenreglement niet nakomt. De conclusie luidt dat het hof de gevorderde verklaring voor recht zal toewijzen, evenals de vordering tot verwijzing naar de schadestaat in verband daarmee.

Grondslag (ii): wijzigingen aanwending van de overrente over het boekjaar 2014

In 2016 heeft Capgemini een bedrag van € 3,2 miljoen uit de egalisatiereserve (van toen € 3,9 miljoen) overgeheveld naar een kostendepot. De vraag is of werknemer hierdoor ook daadwerkelijk schade heeft geleden. Die schade bedraagt namelijk niet het gemiste bedrag aan toeslag, zoals werknemer stelt. Daarbij is van belang dat hij in 2015 weliswaar te weinig toeslag over het tot ultimo 2014 opgebouwde kapitaal heeft ontvangen, maar dat het bij de overheveling ging om vooruit genomen (gekapitaliseerde) kosten over de jaren 2015 tot 2019. Die kosten komen op grond van de pensioenregeling ten laste van (de overrente) van het GDB. Het gaat dus, anders dan werknemer aanvoert, niet om kosten die Capgemini had moeten dragen (ook niet de door hem gestelde € 6 ton). De pensioenovereenkomst kent daar geen verplichting toe, zo is hiervoor beslist. Daarnaast geldt dat als de overheveling niet zou hebben plaatsgevonden, de overrenteregeling mogelijk geëindigd zou zijn. De schade moet nader worden opgemaakt bij staat. Om te kunnen bepalen of er schade is geleden zullen dus in de schadestaatprocedure de situatie mét en de situatie zonder de overheveling van € 3,2 miljoen met elkaar vergeleken moeten worden.

Grondslag (iii): verschuiving (administratie)kosten

Werknemer stelt dat na het moment van premievrij maken van de pensioenregeling de kosten van deze pensioenregeling bij de deelnemers zijn gelegd. Anders dan werknemer stelt, kent de pensioenregeling geen verplichting van Capgemini tot bijdrage in de kosten. Van enige wijziging of schadeveroorzakende gebeurtenis waarvoor Capgemini aansprakelijk zou zijn, is dus geen sprake.