Naar boven ↑

Rechtspraak

RiverD International B.V./Werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 juni 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:5206
De financieel medewerker die extra salaris naar zichzelf overmaakte, is terecht op staande voet ontslagen.

Feiten

Werknemer werkte sinds 1 juni 2019 als financieel administrateur bij RiverD. Hij betaalde vanuit deze functie de salarissen van de werknemers van RiverD, inclusief zichzelf. In 2021 en 2022 heeft werknemer extra geldbedragen onder de noemer ‘salary’ naar zichzelf overgemaakt, in totaal € 14.358,46. Op 27 december 2022 was werknemer op vakantie. De directeur van RiverD heeft op die dag de bankrekening bekeken en heeft de extra betalingen toen geconstateerd. RiverD heeft werknemer een dag later bij brief op staande voet ontslagen. In de brief heeft RiverD een toelichting gegeven op de reden van het ontslag. Werknemer heeft op 2 januari 2023 gemaild dat hij € 14.525,44 te veel heeft ontvangen. Op 3 januari 2023 heeft RiverD vervolgens per mail laten weten dat zij ook heeft geconstateerd dat werknemer van 2020 tot 2022 in totaal een bedrag van € 11.678,65 heeft overgemaakt naar zijn eigen onderneming. RiverD heeft werknemer daarom in die mail verzocht om € 26.204,09 aan haar te betalen. Dit heeft werknemer de volgende dag gedaan. RiverD eist dat de kantonrechter voor recht verklaart dat werknemer aansprakelijk is voor de schade die RiverD hierdoor heeft geleden en nog zal lijden. Daarnaast eist ze betaling van een schadevergoeding van in totaal € 15.600,22. Werknemer stelt zich op het standpunt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven en verzoekt een billijke vergoeding.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Er is geen discussie dat werknemer € 14.525,44 extra aan zichzelf heeft betaald. Het had op de weg van werknemer gelegen om een (zeer) gedegen verklaring te geven voor deze betalingen. Zowel voorafgaand aan als tijdens deze procedure heeft werknemer echter geen bevredigende verklaring gegeven. Hij heeft alleen gesteld dat de betaling van juni 2021 een foutieve bankverwerking is geweest en dat de laatste drie overboekingen declaraties betreffen voor aangeschafte thuiswerkartikelen. Bovendien heeft hij voor de betalingen van drie maal € 1.000 en eenmaal € 1.090 in het geheel geen verklaring gegeven. Daar komt bij dat werknemer het volledige bedrag van € 14.358,46 na een verzoek van RiverD direct heeft terugbetaald. Hij heeft niet goed kunnen uitleggen hoe dit zich verhoudt met zijn verweer. Kortom, werknemer heeft geen goede verklaring gegeven voor de extra betalingen. Dit betekent dat de kantonrechter ervan uitgaat dat werknemer bewust en zonder grondslag extra salaris aan zichzelf heeft betaald, zoals door RiverD gesteld. Hierdoor kon van RiverD niet gevergd worden dat zij de arbeidsovereenkomst liet voortduren. Omdat werknemer geen steekhoudende verklaring heeft gegeven voor de extra overboekingen, oordeelt de kantonrechter dat hij door opzet of schuld een dringende reden heeft gegeven voor het ontslag op staande voet. Op grond van de wet is werknemer daarom een vergoeding verschuldigd aan RiverD. RiverD verzoekt daarnaast dat werknemer wordt veroordeeld om een schadevergoeding van € 7.758,56 aan haar te betalen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij interne en externe krachten heeft ingeschakeld om de schade die zij heeft geleden door het handelen van werknemer zo veel mogelijk te beperken. RiverD heeft haar verzoek onvoldoende onderbouwd. Het verzoek wordt afgewezen, net als de onderzoekskosten van het accountantskantoor.