Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 2 januari 2023
ECLI:NL:RBDHA:2023:11247
Feiten
Werkneemster is naar Nederland gekomen om te werken als kennismigrant. Werkneemster is in dienst getreden bij het bedrijf Broadstreet door middel van een zogenoemd payrollcontract. Op 19 juli 2022 heeft Broadstreet per brief aan werkneemster laten weten haar contract in de proeftijd te beëindigen. De organisatie waar werkneemster tewerkgesteld was, zou niet meer met haar willen samenwerken. Bij beschikking van 20 oktober 2022 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst de verblijfsvergunning van werknemer ingetrokken, omdat zij niet meer zou voldoen aan de voorwaarden van de verblijfsvergunning. Werkneemster vordert bij wijze van voorlopige voorziening betaling van € 20.000, te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten van ‘tussenpersoon’. Werkneemster legt hieraan ten grondslag dat tussenpersoon met haar een overeenkomst heeft gesloten, waarbij werkneemster tegen betaling van omgerekend € 20.000 een functie als kennismigrant zou krijgen bij The Hague Academy of Science, Technology and Innovation. Tussenpersoon heeft echter geen baan voor werkneemster gevonden en is volgens werkneemster om die reden tekortgeschoten in de nakoming.
Oordeel
Tussenpersoon heeft niet betwist dat het de bedoeling van partijen is geweest dat werkneemster, via een overeenkomst met het payrollbedrijf Broadstreet, bij The Hague Academy zou gaan werken als kennismigrant. De kantonrechter overweegt dat in de door werkneemster overgelegde Whatsappgesprekken door tussenpersoon meerdere keren naar betalingen is verwezen/geïnformeerd. Tussenpersoon betwist dat hij betalingen heeft ontvangen, maar die betwisting is niet meer dan een blote stelling. De kantonrechter gaat er in deze procedure van uit dat werkneemster een bedrag van omgerekend € 20.000 aan tussenpersoon heeft betaald. Werkneemster stelt dat sprake is van een overeenkomst tussen haar en tussenpersoon in ruil voor indiensttreding bij The Hague Acadamy. Zij wijst ter onderbouwing daarvan naar de betalingen die zij heeft verricht en op de arbeidsovereenkomst met Broadstreet. De kantonrechter oordeelt dat de door werkneemster gestelde feiten en omstandigheden er een onderbouwing van vormen dat de overeenkomst tot stand is gekomen. Nu niet in geschil is dat de indiensttreding bij The Hague Academy uiteindelijk niet is doorgegaan, staat ook vast dat tussenpersoon zijn verplichting jegens werkneemster niet is nagekomen. Dat tussenpersoon heeft verzocht om nog in de gelegenheid te worden gesteld alsnog na te komen, is gesteld noch gebleken. Werkneemster heeft daarom de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden en tussenpersoon is gelet daarop gehouden de ontvangen betalingen terug te betalen aan werkneemster.