Naar boven ↑

Rechtspraak

Rechtbank Midden-Nederland, 2 augustus 2023
Verzoek werknemer tot verbetering beschikking afgewezen. Geen sprake van kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent, nu in beschikking niet wordt gemotiveerd waarom gefixeerde schadevergoeding en maandloon op billijke vergoeding in mindering wordt gebracht.

Feiten

Werknemer is sinds december 2008 in dienst bij werkgeefster, laatstelijk als hoofd administratie. Op de arbeidsovereenkomst is de UTA Bouw en Infra cao van toepassing. Het salaris van werknemer bedraagt per 1 januari 2023 € 6.505,65 bruto per maand inclusief vakantiegeld en tantième. Werknemer is op 18 april 2023 op staande voet ontslagen. Blijkens de ontslagbrief van diezelfde datum verwijt werkgeefster werknemer hoofdzakelijk dat hij zijn collega (hierna: X) tijdens een ruzie op 11 januari 2023 agressief, dreigend en intimiderend heeft benaderd en met juridische stappen heeft gedreigd om haar weg te krijgen bij werkgeefster. Bij beschikking van 9 mei 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat het ontslag ten onrechte is gegeven, nu geen sprake is van een dringende reden. Niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van een zodanig grensoverschrijdende en fysiek escalerende ruzie dat een ontslag op staande voet gerechtvaardigd is. Aan werknemer is onder meer een billijke vergoeding van € 45.000 toegekend (zie uitgebreider: AR 2023-1070). Werknemer heeft de kantonrechter bij brief van 15 juni 2023 verzocht om verbetering van de beschikking van 9 mei 2023. Werknemer stelt dat de billijke vergoeding kennelijk onjuist is berekend. Hij voert daartoe aan dat bij de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding conform zijn eigen opgave is aangesloten bij zijn inkomensverlies vanaf 1 juni 2023. De kantonrechter heeft hierop de gefixeerde schadevergoeding en een maandloon van € 2.641,77 in mindering gebracht. Dat is volgens werknemer evident onjuist, omdat de gefixeerde schadevergoeding en het maandloon betrekking hebben op de periode vóór 1 juni 2023.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat in de beschikking van 9 mei 2023 geen sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent, omdat in de beschikking niet wordt gemotiveerd waarom de gefixeerde schadevergoeding en het maandloon op de billijke vergoeding in mindering worden gebracht. Daardoor kan niet worden gezegd dat het voor partijen en derden direct duidelijk is dat van een vergissing sprake is. De kantonrechter wijst het verzoek om verbetering dan ook af.