Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 19 april 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:5267
Loonvordering afgewezen. Wettelijke verhoging wordt afgewezen.

Feiten

Werkneemster vordert achterstallig loon, alsmede wettelijke verhoging en wettelijke rente.

Oordeel

De vordering die ziet op te weinig betaald loon wordt afgewezen. Uit het dossier blijkt dat het in feite gaat over drie dagen. Werkgeefster zegt dat door werkneemster inderdaad extra is gewerkt, maar dat die drie extra dagen – hoewel niet volgens de regels – zijn uitbetaald bij de laatste salarisbetaling in juli 2022. Die stelling van werkgeefster vindt steun in de loonstrook van die maand. Daarop staat onderaan achter 'Vakantie' onder het kopje 'Bij' + 24 uur. Dit is de enige maand waarin dat is gebeurd. Dit betekent dat het verweer van werkgeefster aannemelijk is. Werkneemster heeft haar vordering daartegenover onvoldoende onderbouwd, zodat deze niet toewijsbaar is. Verder vordert werkneemster de wettelijke verhoging omdat het salaris steeds te laat is betaald. Uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat betaald moet worden voor het einde van de loonbetalingsperiode. Vast staat dat deze periode een maand is. Een langere termijn moet volgens de wet schriftelijk worden afgesproken. Dat is niet gebeurd, dus werkgeefster kan zich niet op een afwijkende afspraak beroepen. Dit betekent dat werkgeefster het salaris steeds te laat heeft betaald en dus de wettelijke verhoging verschuldigd is. Werkgeefster heeft een beroep gedaan op matiging daarvan. Dit beroep wordt deels gehonoreerd. De wettelijke verhoging is bedoeld als prikkel tot nakoming, om in te zetten als het te laat betalen van salaris aan de orde is. Dat speelt hier niet, omdat werkneemster uit dienst is. Wat in dit geval ook meeweegt is dat werkgeefster heeft voorgesteld een voorschot aan werkneemster te betalen, en dat niet is gebleken dat werkneemster eerder bij werkgeefster zelf heeft geklaagd over de te late betaling van haar salaris. Gelet op alle omstandigheden is in dit geval een wettelijke verhoging van 15 procent billijk. De proceskosten worden gecompenseerd omdat partijen over en weer op punten ongelijk krijgen. De tegenvordering wordt afgewezen omdat die onvoldoende is onderbouwd. Werkgeefster verwijt werkneemster dat zij ziekte heeft voorgewend in verband met een opleiding die zij zou volgen voor haar nieuwe werkgever. Dit blijkt nergens uit. Bij twijfel over ziekte had werkgeefster de bedrijfsarts moeten inschakelen om dit vast te stellen. Dat is niet gebeurd.