Feiten

Werknemer is op 1 januari 2023 op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden van WK Installatietechniek B.V. (hierna: WK) in de functie allroundmedewerker tegen een loon van € 1.995 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een periode van zes maanden en is daarna onder dezelfde voorwaarden voortgezet. Bij e-mail van 22 augustus 2023 heeft WK aan werknemer medegedeeld dat zij hem die dag een aangetekende brief gestuurd heeft waarin staat dat zij hem op 19 augustus 2023 op staande voet ontslagen heeft wegens (a) diefstal met een bedrijfsvoertuig, (b) werken voor derden, (c) ongeoorloofd privégebruik bedrijfsvoertuig, (d) vermoed alcohol- en drugsgebruik. Werknemer verzoekt vernietiging van de opzegging en betaling van achterstallig loon. Werkgeefster is niet verschenen.

Oordeel

Werknemer heeft uitgebreid en gemotiveerd betwist dat sprake is geweest van de in de e-mail van 22 augustus 2023 vermelde dringende redenen. Die e-mail vermeldt overigens dezelfde dringende reden als de aangetekende brief van diezelfde datum (waarvan werknemer overigens stelt dat hij die pas ontvangen heeft op 20 september 2023). WK  is niet verschenen en heeft op die betwisting niet gereageerd. Het verzoek om vernietiging van de opzegging wordt toegewezen aangezien niet is komen vast te staan dat er dringende reden waren voor de opzegging en die dringende redenen bovendien niet onverwijld medegedeeld zijn. Het gevolg van de vernietiging van de opzegging is dat de arbeidsovereenkomst op en na 19 augustus 2023 blijft bestaan en dat werknemer onverkort recht heeft op loon. Het verzoek om WK te veroordelen tot betaling van het loon van € 1.995 bruto per maand met ingang van 19 augustus 2023 wordt toegewezen. Het verzoek van werknemer om WK te veroordelen tot betaling van de diverse looncomponenten (achterstallig loon over de maanden maart, mei en augustus 2023, alsmede achterstallige vakantiebijslag) wordt ook toegewezen. WK zal wordt eveneens veroordeeld om aan werknemer loonstroken vanaf 1 januari 2023 af te geven op straffe van verbeurte van een dwangsom.