Naar boven ↑

Rechtspraak

Nilfisk B.V./ werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 12 december 2023
ECLI:NL:GHARL:2023:10538
Technische kennis van een specifiek nieuw product op de markt kan een rechtens te rechtvaardigen belang zijn voor het handhaven van een concurrentiebeding. Kennis van werknemer in dat geval echter niet voldoende hiervoor.

Feiten

Werknemer is vanaf 1 november 2006 bij Nilfisk in dienst. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding, een geheimhoudingsbeding en een relatiebeding opgenomen. CE Cobotics Benelux B.V. (verder ook te noemen ICE) heeft aan werknemer een aanbod gedaan om bij haar in dienst te treden. Werknemer heeft Nilfisk daarop kenbaar gemaakt op dat aanbod te willen ingaan. In een e-mailbericht van 2 juni 2023 heeft Nilfisk aan werknemer laten weten dat zij hem aan het concurrentiebeding houdt. Werknemer heeft, na de uitspraak van de kantonrechter, zijn arbeidsovereenkomst met Nilfisk tegen 31 oktober 2023 opgezegd. Per 1 november 2023 is hij bij ICE in dienst getreden. Werknemer vordert gehele of gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding en relatiebeding. De kantonrechter heeft het concurrentiebeding geschorst. Nilfisk komt tegen het vonnis in hoger beroep.

Oordeel

Het hof erkent dat technische kennis van een specifiek nieuw product op de markt een rechtens te rechtvaardigen belang kan zijn voor het handhaven van een concurrentiebeding. Nilfisk heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de kennis van werknemer - het onderhoud en het instellen van de autonome schoonmaakrobot - voldoende is om te kunnen spreken van een reëel concurrentiegevaar bij een overstap van werknemer naar een concurrent van Nilfisk. Een bijkomend argument voor het hof is dat ter zitting is gebleken dat ICE grotendeels in een ander segment van de markt opereert. De grootste schoonmaakmachine van ICE is vergelijkbaar met de kleinste machine van Nilfisk, waarbij ICE door Nilfisk in haar markt als een B-merk wordt gezien. Dit maakt een potentieel concurrentierisico nog kleiner. Verder is gesteld noch gebleken dat de commerciële rol van werknemer groter is dan klanten adviseren over de aanschaf of vervanging van (onderdelen of benodigdheden van) de schoonmaakmachines die hij onderhoudt. Sterker nog, Nilfisk heeft aangegeven werknemer niet geschikt te vinden voor een zuiver commerciële functie in de sales omdat werknemer niet over de vereiste commerciële vaardigheden zou beschikken. Tegen deze achtergrond is voor het hof moeilijk te begrijpen dat Nilfisk van de overstap van werknemer naar ICE een groot nadeel voor haar concurrentiepositie zegt te verwachten. Het hof oordeelt dat ook de belangenafweging van artikel 7:653 lid 3 BW uitvalt in het voordeel van werknemer. Het vonnis van de kantonrechter wordt bekrachtigd.