Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 29 november 2023
ECLI:NL:RBROT:2023:11792
Kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst niet. Ontbinding arbeidsovereenkomst gaat op basis van de gebeurtenissen in een relatief kort tijdsbestek gewoonweg te ver.

Feiten

Werknemer is vanaf 1 augustus 2019 in dienst bij Alco Energy Rotterdam B.V. Alco verwijt werknemer dat hij een negatief verlofsaldo zou hebben van 400 uren en dat hij regels over aanwezigheid, werktijden, het opnemen en registreren van verlofuren en overuren niet zou naleven, waarbij hij zijn eigen administratie bijhield van werkuren, verlofuren en overuren. Dit heeft voor Alco geresulteerd in een zodanige vertrouwensbreuk, dat Alco verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden. Primair op de e-grond, subsidiair op de g-grond en meer subsidiair op de i-grond. Werknemer voert verweer strekkende tot afwijzing van het verzoek van Alco.

Oordeel

Alco onderbouwt de verschillende juridische gronden voor het ontbindingsverzoek met dezelfde feitelijke stellingen en verwijten. Alco heeft in eerste instantie op de zitting steeds herhaald dat de ontdekking van de grote omvang van het negatieve verlofsaldo de aanleiding was om het ontbindingsverzoek in te dienen, maar uiteindelijk heeft zij gezegd dat dat verlofsaldo op 3 augustus 2023 al een onderwerp van gesprek met werknemer was, waarna zij nog niet het vertrouwen in werknemer (definitief) had op gegeven. Ter zitting heeft Alco uiteindelijk desgevraagd aangegeven dat voor haar de spreekwoordelijke ‘druppel’ die tot het ontbindingsverzoek heeft geleid, het feit is dat werknemer zich op 7 augustus 2023 niet volgens de bij Alco geldende voorschriften heeft ziekgemeld, door zich pas vier uur na het begin van de werkdag ziek te melden bij leidinggevende. De kantonrechter stelt voorop dat niet uitgegaan kan worden van een negatief verlofsaldo van 400 uren. Werknemer heeft bij verklaringen immers gemotiveerd betwist dat hiervan sprake is. De kantonrechter kan om deze verklaringen niet heen, omdat Alco niet heeft aangetoond dat dit feitelijk niet juist kan zijn. Dit maakt dat er in ieder geval niet kan worden uitgegaan van zogenoemde dagdieverij of frauduleus handelen. Voor wat betreft het verwijt over het bijhouden van een eigen administratie door werknemer is de kantonrechter gebleken dat die administratie is ontstaan, terwijl zijn voormalig leidinggevende daarvan op de hoogte was, en dat dit gebeurde vanwege het feit dat werknemer in het verleden veel overuren maakte. In dit kader acht de kantontrechter voorts van belang dat werknemer jaarlijks functioneringsgesprekken had met deze leidinggevende, waarbij het functioneren van werknemer over het algemeen als goed werd beoordeeld, én dat niet is gebleken dat ‘de eigen administratie van werknemer’ een cruciaal onderwerp was tijdens deze gesprekken. De kantonrechter kan zich voorstellen dat Alco inmiddels, na het vertrek van deze leidinggevende, tot de conclusie is gekomen dat een en ander uit de hand is gelopen en het in haar ogen ‘ongrijpbare’ van de handelwijze van werknemer een halt heeft willen toeroepen. Alco heeft werknemer echter – gezien het relatief korte tijdsbestek vanaf 31 juli t/m 7 augustus 2023 – nauwelijks tijd voor verbetering gegeven. De arbeidsovereenkomst wordt dan ook niet ontbonden. De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van een situatie die tot de conclusie zou moeten leiden dat door verwijtbaar handelen of nalaten door werknemer het niet redelijk is om van Alco te verwachten de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (e-grond). Evenmin is aannemelijk geworden dat er sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding waardoor de arbeidsovereenkomst redelijkerwijs niet kan worden voortgezet (g-grond). Cumulatie van deze gronden conform de i-grond leidt eveneens niet tot een voldragen ontslaggrond. Omdat het verzoek wordt afgewezen, hoeft het voorwaardelijke tegenverzoek niet te worden behandeld.