Naar boven ↑

Rechtspraak

Granuband B.V./werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 19 december 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:13514
Regelmatige opzegging. Bij cao bepaalde opzegtermijn van twee maanden vindt geen toepassing want (in strijd met cao) niet (duidelijk) vastgelegd in arbeidsovereenkomst en werknemer mocht vertrouwen op mededelingen werkgeefster.

Feiten

Werknemer is op 1 maart 2022 in dienst getreden van Granuband B.V. (hierna: Granuband) in de functie van manager operations tegen een brutomaandsalaris van € 5.927,82 exclusief emolumenten. Volgens zijn arbeidsovereenkomst is ofwel de wettelijke ofwel, indien daarvan afwijkend, de bij de cao bepaalde opzegtermijn van toepassing. De cao bepaalt dat (i) één maand opzegtermijn geldt, maar vanaf functiegroep 6 twee maanden, (ii) de opzegtermijnen alleen anders dan de wettelijke kunnen zijn als dat in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd, (iii) elke functie is opgenomen in een functiegroep en de arbeidsovereenkomst deze functie(groep) alsook de salarisschaal vermeldt. De arbeidsovereenkomst van werknemer vermeldt niets over een functie(groep) of salarisschaal. Werknemer verdient wel ruim boven de hoogste salarisschaal en -trede van Granuband. Op 22 juni 2023 heeft werknemer een opzeggingsbrief geschreven waarin hij de arbeidsovereenkomst met Granuband heeft opgezegd tegen 1 augustus 2023. Op 23 juni 2023 heeft werknemer contact met Granuband opgenomen over de toepasselijke opzegtermijn. Vervolgens heeft HR via Whatsapp, maar ook nog in een fysiek gesprek, laten weten dat voor werknemer geen twee maanden opzegtermijn geldt. Werknemer heeft daarop zijn nieuwe werkgever bericht dat hij per 1 augustus 2023 kan beginnen. Op 28 juni 2023 is de ontslagaanvraag van werknemer door de general manager van Granuband bevestigd. Op 3 juli 2023 heeft de general manager aan werknemer geschreven dat Granuband akkoord gaat met de ontslagaanvraag, maar niet met de gehanteerde opzegtermijn. Partijen hebben nog driemaal overleg gevoerd over de beschikbaarheid van werknemer. Eind juli heeft werknemer zich op het standpunt gesteld dat voor hem een opzegtermijn van één maand geldt en hij niet meer beschikbaar is voor Granauband. Granuband verzoekt betaling van een gefixeerde schadevergoeding. Werknemer (tegen)verzoekt onder meer achterstallig loon en wettelijke rente en wettelijke verhoging daarover.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat werknemer zijn arbeidsovereenkomst regelmatig heeft opgezegd en overweegt daartoe als volgt. De arbeidsovereenkomst van werknemer is niet duidelijk en geeft een keuze tussen de wettelijke en, indien deze daarvan afwijkt, de bij cao bepaalde opzegtermijn. In dit geval is sprake van een afwijking, omdat de cao bepaalt dat vanaf functiegroep 6 twee maanden in plaats van één maand opzegtermijn geldt. Alhoewel in de arbeidsovereenkomst van werknemer (in strijd met de cao) geen functie(groep) en salarisschaal staat vermeld, moet voor hem duidelijk zijn geweest dat hij, mede gelet op de hoogte van zijn salaris, in de categorie vanaf functiegroep 6 viel. De stelling van werknemer dat de opzegtermijnbepaling uit de cao niet op hem van toepassing is, wordt in die zin gepasseerd. Omdat in strijd met de cao – zie bepaling genoemd onder (ii) – echter niet (uitdrukkelijk) is vastgelegd dat de opzegtermijn (in dit geval) langer dan de wettelijke opzegtermijn is, geldt voor werknemer een opzegtermijn van één maand. Voor zover de keuzemogelijkheid in de arbeidsovereenkomst heeft te gelden als een zodanige vastlegging, is die vastlegging onvoldoende duidelijk. Deze onduidelijkheid komt voor rekening van Granuband als de partij die de arbeidsovereenkomst heeft opgesteld. Daarbij komt dat werknemer gerechtvaardigd op de mededelingen van HR heeft mogen vertrouwen. Dat Granuband gaandeweg haar standpunt heeft gewijzigd, doet aan het opgewekte vertrouwen niet af. De verzoeken van Granuband worden afgewezen. De tegenverzoeken van werknemer worden toegewezen.