Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 1 december 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:13510
Feiten
Werkneemster is op 14 april 2010 in dienst getreden bij Hago Airport Services B.V. (hierna ‘Hago’) in de functie van medewerker algemeen schoonmaakonderhoud. Op 12 juni 2023 heeft werkneemster verlof aangevraagd voor de periode van 30 juni 2023 tot 4 september 2023. Hago heeft die verlofaanvraag afgewezen. In een gesprek op 23 juni 2023 is werkneemster nogmaals medegedeeld dat de verlofaanvraag is afgewezen omdat: (i) de aanvraag te laat is ingediend, (ii) de aanvraag ziet op een periode in het hoogseizoen waardoor de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar komt en (iii) werkneemster geen toereikend verlofsaldo heeft. Dit is per brief van 26 juni 2023 schriftelijk aan werkneemster bevestigd. Hago heeft in deze brief twee alternatieve voorstellen gedaan voor het opnemen van verlof. Ook heeft Hago in de brief gewaarschuwd dat het ernstige gevolgen voor haar arbeidsovereenkomst kan hebben als werkneemster toch verlof opneemt, waaronder ontslag op staande voet. Werkneemster is op 30 juni 2023 naar Ghana vertrokken. Hago heeft werkneemster op 17 juli 2023 op staande voet ontslagen, omdat zij die dag zonder bericht niet op werk is verschenen en haar nadrukkelijk geen verlof is toegekend vanaf 17 juli 2023. Werkneemster verzoekt het ontslag op staande voet te vernietigen. Subsidiair verzoekt werkneemster toekenning van de transitievergoeding.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Voldoende is komen vast te staan dat Hago een gewichtige reden had voor de afwijzing van de verlofaanvraag van werkneemster, omdat de door werkneemster verzochte langdurige afwezigheid ernstige problemen zou opleveren voor de bedrijfsvoering van Hago. De verlofaanvraag betrof negen weken en had betrekking op de drukste periode van het jaar waarin alle medewerkers nodig waren om de werkzaamheden uit te kunnen voeren. Wegens een uitgedunde bezetting in verband met vakanties van medewerkers en het feit dat het inwerken van nieuwe medewerkers en het verkrijgen van een Schipholpas minimaal acht weken duurt, is voorstelbaar dat Hago in de problemen zou komen met haar klant Schiphol als zij bij gebrek aan medewerkers niet kon voldoen aan haar schoonmaakverplichtingen. Werkneemster meent dat haar belang bij toewijzing van de verlofaanvraag desondanks zwaarder woog. Zij heeft de aanvraag namelijk gedaan om naar haar hoogzwangere dochter in Ghana te gaan, die ernstige problemen rondom haar zwangerschap ondervond. Werkneemster heeft echter onvoldoende aangevoerd voor de conclusie dat haar belang zwaarder woog dan het belang van Hago. Werkneemster heeft niet uitgelegd waarom zij de verzochte negen weken vrij moest zijn, in plaats van de door Hago als alternatief aangeboden drie weken. Gelet op het voorgaande heeft Hago de verlofaanvraag naar het oordeel van de kantonrechter terecht afgewezen. Door op 17 juli 2023 niet te komen werken, heeft werkneemster het gezag van Hago op ernstige wijze ondermijnd en het vertrouwen in haar beschaamd en dit levert een dringende reden op. Werkneemster had als goed werknemer moeten begrijpen dat ten minste mocht worden verwacht dat zij via een bericht had laten weten dat zij op 17 juli 2023 niet op het werk zou zijn. Het ontslag op staande voet is rechtsgeldig. Werkneemster heeft tevens ernstig verwijtbaar gehandeld. Zij heeft welbewust het ontbreken van toestemming voor verlof genegeerd en is zonder bericht niet op komen dagen voor haar werk. Desalniettemin acht de kantonrechter het billijk aan werkneemster een transitievergoeding toe te kennen van € 5.000 bruto, omdat zij zich ruim dertien jaar met hart en ziel heeft ingezet voor Hago, haar werkzaamheden altijd goed heeft uitgevoerd en zij een groot verantwoordelijkheidsgevoel jegens Hago heeft getoond tijdens haar dienstverband.