Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 10 oktober 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:10046
Feiten
Werknemer is op 7 september 1998 in dienst getreden van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Zaanstad (hierna: OVO Zaanstad). Hij was laatstelijk werkzaam als docent op een vmbo-school. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor het voortgezet onderwijs (hierna: de cao VO) van toepassing. Vanaf het schooljaar 2018 is sprake van spanningen en onrust tussen teamleden van de vakgroep waarbinnen werknemer werkzaam is. Naar aanleiding daarvan heeft OVO Zaanstad een extern bureau (hierna: het onderzoeksbureau) gevraagd om onderzoek te doen naar de arbeidsverhoudingen, het werkklimaat en de mate van veiligheid binnen de vakgroep. Het onderzoeksbureau heeft op 4 juli 2022 een rapport uitgebracht. Met een brief van 8 juli 2022 heeft OVO Zaanstad aan werknemer medegedeeld dat zowel hij als een collega-docent niet kunnen worden gehandhaafd bij de vakgroep en de vmbo-school. Op 13 juli 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen partijen, waarin het onderzoeksrapport (en de reactie van werknemer daarop) is besproken. Op 19 juli 2022 heeft werknemer zich ziek gemeld. Hij is nadien gaan re-integreren bij een andere school van OVO Zaanstad. In een bericht van de bedrijfsarts van 13 december 2023 staat dat per eind december 2023 of begin januari 2024 wordt gestreefd naar volledige inzet. Werknemer vordert veroordeling van OVO Zaanstad hem te laten re-integreren in zijn eigen functie op de vmbo-school en hem in staat te stellen die functie te hervatten zodra hij volgens de bedrijfsarts volledig is hersteld. Hij legt aan de vordering ten grondslag dat hij onterecht en zonder deugdelijk onderzoek is overgeplaatst en uit zijn functie is gezet en dat hij belang heeft bij hervatting van zijn werkzaamheden.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter moet de vordering van werknemer om hem toe te laten tot zijn eigen werk worden afgewezen en hij licht dat als volgt toe. OVO Zaanstad heeft de beslissing om werknemer niet meer terug te laten keren in zijn eigen functie gebaseerd op artikel 17.4 van de cao VO. Op grond van die cao-bepaling is onvrijwillige overplaatsing van de werknemer van de ene naar een andere instelling van de werkgever alleen mogelijk in geval van een conflictsituatie, waarbij om weer tot een werkbare situatie te komen een of meer bij het conflict betrokken werknemers op een andere instelling worden geplaatst. Aan de beslissing van OVO Zaanstad ligt het onderzoeksrapport van 4 juli 2022 ten grondslag. Naar het oordeel van de kantonrechter biedt dat rapport voldoende basis voor OVO Zaanstad om werknemer niet meer te laten terugkeren in de eigen functie. Uit het rapport blijkt immers dat sprake is van een onhoudbare situatie bij die vakgroep en dat werknemer en de collega-docent daaraan een substantiële bijdrage hebben geleverd, onder meer door elkaar over en weer te blijven beschuldigen van een aantal ernstige zaken. Gelet daarop wordt ook voldaan aan de voorwaarde uit de eerdergenoemde cao-bepaling. OVO Zaanstad mocht bij haar beslissing ook de verklaring van de directeur van de vmbo-school meewegen dat zij werknemer niet wil laten terugkeren. Volgens die verklaring heeft de afwezigheid van zowel werknemer als de collega-docent erin geresulteerd dat de vakgroep gedurende het hele schooljaar 2022-2023 goed heeft gefunctioneerd, dat de werkverhoudingen binnen de vakgroep goed zijn en dat er geen verdere conflicten zijn geweest. Uit die verklaring volgt dat de directeur vreest dat een terugkeer van werknemer zal leiden tot een ongewenste terugval in de oude situatie. Gelet op het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat de vordering van werknemer moet worden afgewezen. Daarbij komt dat de kantonrechter ook een onvoldoende spoedeisend belang van werknemer ziet bij tewerkstelling in zijn oude functie. Afwijzing van de vorderingen volgt.