Naar boven ↑

Rechtspraak

GLOBAL SCHEEPSBOUW SERVICES B.V./ A&C MONTAGE & YACHTSERVICE B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 21 juli 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:7205
Niet is vast komen te staan dat A in strijd met de overeenkomst van uitlening werknemers van B in dienst heeft genomen. Afwijzing vordering tot betaling boete.

Feiten

Global heeft aan A&C een ‘agreement for providing temporary employees’ (hierna: de overeenkomst) gestuurd die op 6 november 2018 namens A&C is getekend door de heer A. In deze overeenkomst is onder meer bepaald dat Global personeel uitleent aan A&C en dat A&C hiervoor een tarief betaalt aan Global. In de overeenkomst is ook een verbod opgenomen voor A&C om een arbeidsovereenkomst aan de uitgeleende werknemers aan te bieden tijdens het dienstverband en 12 maanden erna, met boetebeding. Vanaf 6 november 2018 tot en met 13 maart 2020 is personeel door Global uitgeleend aan A&C. Global heeft voor het uitlenen van personeel facturen gestuurd aan A&C. Global heeft begin 2020, op verzoek van A&C, bij de Belastingdienst een verklaring van goed betalingsgedrag (hierna: wka-verklaring) aangevraagd. Deze verklaring heeft Global niet gekregen in verband met een betalingsachterstand bij de Belastingdienst. A&C heeft twee e-mails (16 en 19 maart 2020) gestuurd aan Global, omdat Global niet zou voldoen aan de Nederlandse wetgeving. Daarin heeft zij aangegeven dat zij om die reden de openstaande facturen niet zou voldoen en heeft zij een tweetal voorstellen gedaan om tot betaling over te kunnen gaan. Op 19 maart 2020 heeft Global een factuur ter hoogte van € 50.000 aan boetes aan A&C gestuurd, omdat A&C vijf medewerkers in dienst zou hebben genomen. A&C heeft geweigerd tot betaling over te gaan. Bij brief van 20 april 2020 is A&C namens Global gesommeerd de opstaande facturen te voldoen. Global vordert in onderhavige procedure o.a. betaling van € 76.303,81.

Oordeel

Wka-verklaring

Gelet op de achtergrond van artikel VI van de overeenkomst, het feit dat het verzoek van A&C om een wka-verklaring als een concrete invulling van de aan haar in artikel VI gegeven bevoegdheid kan worden opgevat, A&C aantoonbaar een belang had bij haar verzoek en Global zich heeft ingespannen om aan dat verzoek te voldoen, is de rechtbank van oordeel dat tussen partijen een nadere afspraak tot stand is gekomen die inhield dat Global een wka-verklaring aan A&C over zou leggen. A&C kan zich op opschorting van haar betalingsverplichting beroepen.

Boetebepaling

Met A&C is de rechtbank van oordeel dat uit de e-mail van 30 maart 2020 niet volgt dat A&C erkent de vijf werknemers in dienst te hebben genomen. Andere feiten of omstandigheden waaruit zou blijken dat A&C zou hebben erkend de vijf werknemers in dienst te hebben genomen, heeft Global niet gesteld. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het waarnemen van (een of meer van) de werknemers op de werf onvoldoende is om aan te nemen dat de betreffende oud-werknemer(s) van Global direct of indirect in dienst is (zijn) getreden bij A&C. Global heeft niet bestreden dat naast A&C ook andere onderaannemers personeel op de werf te werk hebben gesteld. Zelfs als dus vast zou komen te staan dat de werknemers werkzaam waren op de werf na beëindiging van de arbeidsovereenkomst met Global, dan is hiermee nog niet het bewijs geleverd dat deze werknemers op dat moment direct of indirect bij A&C in dienst waren. De vorderingen van Global worden afgewezen.