Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Enersys B.V.
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 7 februari 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:596
Ontslag op staande voet, gevolgd door een voorwaardelijk ontslag op staande voet. Het eerste ontslag op staande voet is niet onverwijld gegeven en wordt vernietigd. Het voorwaardelijke ontslag op staande voet redt het niet vanwege het ontbreken van een dringende reden. Het tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-, g-, h- en i-grond wordt afgewezen.

Feiten

Werknemer, thans 64 jaar, is per 1 december 2008 bij Enersys B.V. in dienst getreden, laatstelijk als MP technieker tegen een salaris van € 3.759,21 bruto per maand exclusief 8% vakantiegeld en emolumenten. In 2016, 2018 en 2022 heeft Enersys werknemer officiële waarschuwingen gegeven. In 2016 ging het over het dubbel ontvangen van een onkostenvergoeding, terwijl het in 2018 over het niet inleveren van een oude batterij ging en in 2022 over het verzamelen van oude batterijen door werknemer die hij vervolgens zelf weer van de hand zou doen. Dit laatste is in strijd met het verbod tot het verrichten van nevenwerkzaamheden. Medio juli 2023 ontstaat er een incident met betrekking tot het ophalen van oude batterijen bij een klant. Werknemer heeft de batterijen opgehaald en deze op het buitenterrein van een loods, die door familielid van werknemer wordt gehuurd, gestald. Eind juli 2023 is de general manager van Enersys door een medewerker erop geattendeerd dat de tractiebatterijen nog steeds niet waren ingeleverd. Dit was vlak voor de vakantie van de general manager. Medio augustus 2023 heeft de general manager een onderzoek ingesteld. Op 14 september 2023 is werknemer opgeroepen om op kantoor te komen. Tijdens dat gesprek is hij op staande voet ontslagen omdat hij, ondanks de waarschuwing in 2022, weer batterijen niet had ingeleverd en zich deze bedrijfseigendommen heeft toegeëigend. Werknemer heeft schriftelijk geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet. Werknemer is gesommeerd de in zijn bezit zijnde eigendommen van werkgeefster in te leveren waaraan hij geen gevolg heeft gegeven. Bij brief van 15 september 2023 is werknemer weer, voorwaardelijk, op staande voet ontslagen. Aan dit ontslag ligt de weigering om de bedrijfseigendommen in te leveren ten grondslag. Werknemer verzoekt onder meer primair vernietiging van beide opzeggingen en hervatting van zijn werkzaamheden en subsidiair de gefixeerde schadevergoeding, de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 166.243,68 bruto.

Oordeel

Op de zitting heeft werknemer laten weten dat hij herstel van de arbeidsovereenkomst wil en dat het subsidiair verzochte moet worden aangemerkt als verweer tegen de gewenste ontbinding van de arbeidsovereenkomst door Enersys. De kantonrechter is van oordeel dat het op 14 september 2023 gegeven ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Dit ontslag is daarom niet rechtsgeldig gegeven, omdat Enersys al eind juli 2023 wist dat de betreffende batterijen niet aanwezig waren bij de klant. Gelet hierop had Enersys met meer voortvarendheid te werk moeten en kunnen gaan. De redenen die Enersys aanvoert, vindt de kantonrechter onvoldoende redengevend en deze rechtvaardigen niet de termijn die tussen het moment dat de afwezigheid van de batterijen bekend waren bij Enersys en het ontslag op 14 september 2023. Deze termijn is in strijd met de in artikel 7:677 BW vereiste onverwijldheid en houdt daarom geen stand. Ook het ontslag op 15 september 2023 is naar het oordeel van de kantonrechter niet rechtsgeldig vanwege het ontbreken van een dringende reden. Blijkens de ontslagbrief van 15 september 2023 is de dringende reden gelegen in het feit dat werknemer geweigerd heeft om de bedrijfseigendommen zoals de telefoon, laptop en bedrijfsbus in te leveren en deze daarom zonder recht of toestemming onder zich houdt. Dat werknemer niet aan het bevel van Enersys heeft voldaan om alles meteen, dus op 15 september 2023, in te leveren, levert op grond van de omstandigheden geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet. Dit houdt in dat de opzegging wordt vernietigd. Dit heeft tot gevolg dat het dienstverband niet is geëindigd en nu nog voortduurt. Alle tegenverzoeken van Enersys worden afgewezen. Enersys wordt verplicht werknemer tot zijn werkzaamheden toe te laten en het (achterstallig) loon te betalen.