Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 10 januari 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:1012
Feiten
Werknemer is op 18 juli 2022 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij DNR-Energy B.V. (hierna: DNR), en was laatstelijk werkzaam in de functie van hulpmonteur tegen een salaris van € 2.323,13 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag. Bij brief van 4 augustus 2023 heeft DNR aan werknemer laten weten dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (looptijd tot en met 31 augustus 2023) niet zou worden verlengd. Werknemer heeft zich op 20 juli 2023 ziekgemeld. DNR heeft een dag daarna aangifte gedaan van “verduistering (evt. in dienstbetrekking)” door werknemer. De aangifte is ten tijde van de zitting nog in behandeling. Werknemer verzoekt DNR te veroordelen tot betaling van een aanzegvergoeding, transitievergoeding, betaling van het loon over de maand augustus 2023, vakantietoeslag over de maanden juli en augustus 2023, en uitbetaling van openstaande vakantie-uren. DNR heeft ter zitting mondeling een tegenverzoek gedaan. Zij verzoekt veroordeling van werknemer tot betaling van een bedrag van € 15.500 in verband met de spullen die werknemer verduisterd heeft.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Verzoek werknemer
Werknemer heeft recht op een aanzegvergoeding van € 647,48 bruto. DNR moest uiterlijk een maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege zou eindigen, dus een maand voor 1 september 2023, werknemer schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. De door DNR in dat kader verzonden brief dateert van 4 augustus 2023 en is dus te laat verstuurd. Dit betekent dat de aanzegging niet tijdig is gedaan en DNR de aanzegvergoeding, aan werknemer verschuldigd is. Ook maakt werknemer aanspraak op een transitievergoeding (€ 906,02), loon over de maand augustus 2023 (€ 2.323,13) en op vakantietoeslag over de maanden juli en augustus 2023 (€ 369,11). De kantonrechter overweegt dat hoewel op werknemer de bewijslast rust van de hoogte van het gevorderde saldo aan vakantie- en ADV-uren, het uitgangspunt is dat DNR als werkgeefster een deugdelijke administratie bijhoudt. Nu DNR de hoogte van de door werknemer verzochte vakantie- en ADV-uren betwist, had het op haar weg gelegen haar verweer gemotiveerd en met stukken te onderbouwen en de door haar bijgehouden administratie in deze procedure over te leggen, hetgeen zij niet heeft gedaan. Daarom heeft werknemer recht op € 2.219,26 bruto aan vakantie- en ADV-uren.
Verrekening
DNR voert ter zitting aan dat zij geen betaling aan werknemer verschuldigd is, omdat zij een tegenvordering van ongeveer € 15.500 op werknemer heeft in verband met spullen die hij verduisterd heeft. De kantonrechter overweegt dat het mogelijk is om mondeling ter zitting een tegenverzoek te doen. Een dergelijk verzoek moet echter ter zijde worden gesteld indien, gelet op de omstandigheden van het geval, het toestaan van het tegenverzoek in strijd is met de goede procesorde. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval sprake, omdat het tegenverzoek in een zeer laat stadium is ingediend en daarnaast onvoldoende concreet en duidelijk is onderbouwd. Werknemer is niet in staat geweest daarop voldoende te reageren.