Naar boven ↑

Rechtspraak

Alom Security B.V. /X
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 20 februari 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:1254
Ex-partner van arbeidsongeschikte werkneemster is aansprakelijk voor de loon en re-integratiekosten van werkgever. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst en causaal verband tussen de arbeidsongeschiktheid van werkneemster en het onrechtmatig handelen van de ex-partner.

Feiten

Alom is een groothandel in (onder meer) scootmobielbergingen. X is de ex-partner van werkneemster. Op 13 februari 2020 heeft zich een incident voorgedaan tussen werkneemster en X. X is in dat verband veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling en vernieling. Alom stelt dat werkneemster bij haar in dienst is (geweest) en dat werkneemster door toedoen van X na het incident arbeidsongeschikt is geworden. Inzet van deze procedure is de vraag of Alom het loon dat zij aan werkneemster heeft doorbetaald tijdens de arbeidsongeschiktheid op X kan verhalen. De kantonrechter heeft de vorderingen (na het horen van getuigen) afgewezen, omdat er volgens de kantonrechter geen arbeidsovereenkomst tussen Alom en werkneemster heeft bestaan. De bedoeling van het hoger beroep van Alom is dat de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen.

Oordeel

Arbeidsovereenkomst

Bijzonderheid in deze zaak is dat de discussie of er een arbeidsovereenkomst bestaat zich niet afspeelt tussen de werkgever en een werknemer, maar tussen de werkgever en een derde. Dit neemt niet weg dat de rechtspraak ook in deze laatste situatie tot richtsnoer kan dienen. Ten aanzien van de overeengekomen rechten en verplichtingen oordeelt het hof dat Alom tegenover de betwisting door X voldoende heeft onderbouwd dat zij met werkneemster is overeengekomen dat werkneemster per januari 2020 bij haar in dienst trad voor 16 uur in de week en dat zij de voorkomende werkzaamheden zou verrichten om het bedrijf te kunnen voortzetten na de uitval van haar oom. Dat wordt onderbouwd door de door beide partijen ondertekende arbeidsovereenkomst d.d. 2 januari 2020, de schriftelijke- en de getuigenverklaring van werkneemster, ondersteund door de (partij)getuigenverklaring van B. In de door X genoemde berichten ziet het hof geen erkenning dat zij een slechts een arbeidsovereenkomst op papier met Alom aanging.  In fase 2 moet vervolgens bezien worden of de overeengekomen rechten en verplichtingen een arbeidsovereenkomst opleveren, waarbij alle omstandigheden van het geval een rol spelen. X betwist dat werkneemster ook daadwerkelijk heeft gewerkt en stelt vraagtekens bij de gezagsverhouding. Bij de verdere beoordeling merkt het hof op dat de periode waarin werkneemster in staat was om de arbeid te verrichten zeer kort is. Niet betwist is namelijk dat werkneemster vanaf 13 februari 2020 arbeidsongeschikt is. Die omstandigheid maakt dat in redelijkheid aan de bewijslast van Alom dat en hoe in die korte periode ook daadwerkelijk is gewerkt geen al te hoge eisen mogen worden gesteld. De overeengekomen werkzaamheden omvatten onder meer het onderhouden van contacten met gemeentes, maar daarvan is geen mailverkeer overgelegd en aan de losse pagina’s uit de agenda van werkneemster kan weinig waarde worden gehecht. Ook de getuigenverklaringen zien vooral op het handwerk van het maken/repareren van opbergboxen in de bedrijfshal. Daar staat tegenover dat het om een zeer korte periode gaat. Mede gezien wat hiervoor is overwogen over de bewijslast en in samenhang met het vervolg van de overeenkomst, acht het hof bewezen dat werkneemster in die periode voor Alom werkzaamheden heeft verricht in de bedrijfshal. Dat blijkt uit de getuigenverklaring van F en die van werkneemster, aangevuld door de verklaring van partijgetuige B. Het hof oordeelt de betwisting van X daar tegenover onvoldoende. Het hof oordeelt dat er ook sprake is van een gezagsverhouding. Vaststaat dat Alom vanaf 1 januari 2020 loon heeft betaald aan werkneemster. Daarnaast staat vast dat Alom over de hele ziekteperiode, gedurende bijna twee jaar, ten opzichte van werkneemster aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan. Datzelfde geldt voor werkneemster, die na twee jaar ziekte een WIA-aanvraag heeft gedaan. Die wettelijke verplichtingen zijn gekoppeld aan het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat de wijze waarop partijen gedurende een lange periode uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst duidt op een arbeidsovereenkomst.

Arbeidsongeschiktheid als gevolg van het onrechtmatig handelen

Het hof oordeelt allereerst dat Alom voldoende heeft onderbouwd dat werkneemster vanaf 13 februari 2020 onafgebroken volledig arbeidsongeschikt is. Daarnaast is het hof van oordeel dat Alom tegenover de betwisting door X voldoende heeft aangetoond dat de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door zijn onrechtmatig handelen. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het hof oordeelt dat X onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van werkneemster en dat de arbeidsongeschiktheid van werkneemster daarvan het gevolg is. Dit betekent dat X op grond van de wet gehouden is om het door Alom aan werkneemster doorbetaalde loon tot het bedrag waarvoor X bij het ontbreken van een loondoorbetalingsverplichting aansprakelijk zou zijn, als schadevergoeding aan Alom te vergoeden. Daarop komt in mindering het bedrag van € 1.700 dat werkneemster zelf aan schadevergoeding van X heeft ontvangen. Daarnaast heeft Alom een verhaalsrecht voor de kosten van genomen re-integratiemaatregelen.