Rechtspraak
Feiten
Werknemers zijn werkzaam (geweest) als ambulancechauffeur dan wel -verpleegkundige in dienst van UAZ. UAZ onderhoudt een ambulancedienst in Noord-Nederland, waaronder op Vlieland, Terschelling en Schiermonnikoog. Bij UAZ wordt onder meer gewerkt met 24-uursdiensten. Op de Waddeneilanden bestaan die diensten – vanaf 1 juli 2020 – uit twaalf uur ‘parate dienst’ (tussen 8.00 uur en 20.00 uur) en aansluitend twaalf uur ‘bereikbaarheidsdienst’ (van 20.00 uur tot 8.00 uur), waarbij de medewerker op oproep beschikbaar dient te zijn. Bij een oproep voor een geval met grote spoed moet de medewerker onmiddellijk reageren en zich in uniform naar de ambulance begeven, waarbij een streeftijd van twee minuten geldt. De 24-uursdiensten op de Waddeneilanden worden verricht zowel door medewerkers die daar woonachtig zijn (zij kunnen de bereikbaarheidsdienst thuis doorbrengen en doen dat veelal ook) als door medewerkers die woonachtig zijn op de vaste wal (zij kunnen tijdens de bereikbaarheidsdienst op de eilanden terecht in een appartement of hotelkamer nabij de ambulancepost).
Op de vaste wal worden ook 24-uursdiensten verricht. Het tijdvak van 20.00 uur tot 8.00 uur moeten de werknemers daar doorbrengen op de ambulancepost. Daarom wordt de dienst tijdens dat tijdvak ‘aanwezigheidsdienst’ genoemd en geldt deze dienst als ‘arbeidstijd’ in de zin van Richtlijn 2003/88/EG (hierna: de Arbeidstijdenrichtlijn). Dat betekent onder meer dat deze dienst moet worden gevolgd door een rustperiode van minimaal 11 uur. Werknemers die ieder woonachtig zijn (geweest) op het eiland, worden ook ingeroosterd voor 24-uursdiensten op de vaste wal. In dat geval geldt ook voor hen het tijdvak van 20.00 tot 8.00 uur als een aanwezigheidsdienst. Werknemers stellen zich op het standpunt dat de bereikbaarheidsdiensten die zij op de eilanden verrichten ook als ‘arbeidstijd’ moeten worden aangemerkt gelet op de beperkingen voor hun privéleven die zij daarvan ondervinden. Anders dan de kantonrechter is het hof daarin niet meegegaan. Het hof heeft het in de Europese rechtspraak ontwikkelde criterium toegepast, namelijk of de aan de werknemer opgelegde verplichtingen ‘een objectieve en aanzienlijke impact’ hebben op de mogelijkheid van de werknemer om zijn tijd tijdens het wachten op een eventuele oproep vrij in te vullen. Het hof heeft beslist dat in dit geval niet aan dat criterium is voldaan.
Oordeel
De Hoge Raad oordeelt als volgt.
Korte reactietijd als afzonderlijke impact op vrij invullen van tijd
Uit rechtspraak van het HvJ EU blijkt dat indien de reactietijd in het concrete geval een zodanige impact heeft dat de werknemer objectief en aanzienlijk wordt beperkt in zijn mogelijkheden om tijdens zijn wachtdienstperioden zijn tijd vrij in te vullen, die perioden in principe integraal als arbeidstijd moeten worden beschouwd. Een laag gemiddeld aantal interventies kan daaraan dan niet afdoen, zelfs niet als de werknemer zelden moet interveniëren.
Het hof heeft tot uitgangspunt genomen (i) dat de werknemers bij een oproep geacht worden onmiddellijk te reageren, waarbij voor hen de regel geldt dat zij bij samenkomst van chauffeur en verpleegkundige in de ambulance moeten ‘plotten’, oftewel met een druk op een knop moeten registreren op welk moment zij met de ambulance naar de opgegeven locatie uitrukken, en (ii) dat voor de tijd tussen de oproep en dat plotten een streeftijd van twee minuten geldt, waarbij geldt dat de werknemers steeds een toelichting moeten geven als deze tijd niet is gehaald. Het hof heeft echter niet kenbaar beoordeeld welke impact deze zeer korte reactietijd als zodanig heeft op de mogelijkheden van de werknemers om tijdens hun bereikbaarheidsdiensten hun tijd vrij in te vullen. Uit de rechtspraak van het HvJ EU volgt dat het hof dit wel had moeten doen en dat het hof de stellingen van de werknemers over de impact die de zeer korte reactietijd heeft op hun mogelijkheden om tijdens bereikbaarheidsdiensten hun tijd vrij in te vullen, niet kon verwerpen op de grond dat de frequentie van de oproepen laag is.
Belastbaarheid van dragen uniform
Ook het dragen van een uniform vormt in deze omstandigheden een impact. De werknemers hebben onder meer aangevoerd dat zij tijdens bereikbaarheidsdiensten het uniform dragen waarin zij spoedeisende hulp verlenen, omdat zij na een oproep, gelet op de korte reactietijd, geen tijd hebben om eerst te douchen of zich te verkleden. De omstandigheid dat het uniform schoon, geur- en virusvrij moet zijn, brengt volgens de werknemers beperkingen mee, zoals bij eten bereiden of consumeren, sporten en tuinieren.
Pieperdruk
Tot besluit hebben werknemers een beroep gedaan op de zogenoemde pieperdruk. Uit de rechtspraak van het HvJ EU blijkt dat de onvoorspelbaarheid van de oproepen een bijkomend beperkend effect kan hebben op de mogelijkheid waarover de werknemer beschikt om zijn tijd vrijelijk te beheren, omdat de uit die onvoorspelbaarheid voortvloeiende onzekerheid tot gevolg kan hebben dat de werknemer in een permanente staat van paraatheid verkeert. Tegen deze achtergrond is het oordeel van het hof onvoldoende gemotiveerd. Zonder nadere motivering valt niet in te zien waarom het feit dat de werknemers ieder moment kunnen worden opgeroepen, in combinatie met de zeer korte reactietijd, niet kan meebrengen dat zij in een permanente staat van paraatheid verkeren en dat dit een bijkomend beperkend effect kan hebben op de mogelijkheden waarover zij beschikken om hun tijd tijdens bereikbaarheidsdiensten vrijelijk te beheren.
Prestatienorm ziekenhuis heeft arbeidsrechtelijke betekenis
Het hof heeft overwogen dat de prestatienorm een publiekrechtelijke norm is die aan UAZ als organisatie is opgelegd en dat UAZ deze norm niet als arbeidsverplichting aan haar werknemers oplegt. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat die prestatienorm in dit geval niet zonder betekenis is: om die voor UAZ geldende norm te kunnen halen, geldt voor werknemers een streeftijd van twee minuten tussen de oproep en het ‘plotten’ (het registreren op welk moment zij met de ambulance uitrukken) en wordt van hen een toelichting gevraagd als zij die streeftijd niet halen. Dat maakt dat, ondanks het ontbreken van een arbeidsrechtelijke consequentie, de druk van de reactietijd meeweegt bij de impact van de aan de werknemers opgelegde verplichtingen, aldus het hof. Met dat oordeel heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.