Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Smederij De Balk B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 19 april 2024
ECLI:NL:RBAMS:2024:2256
Vordering in kort geding tot schorsing concurrentiebeding wordt afgewezen. De vorige werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij kan worden geschaad in zijn bedrijfsdebiet als werknemer aan het werk gaat voor de nieuwe werkgever op de locatie van die specifieke klant. Beperking concurrentiebeding wordt in vonnis vastgelegd.

Feiten

Werknemer  is op 13 juni 2016 in dienst getreden bij Smederij De Balk B.V. (hierna: De Balk). De arbeidsovereenkomst bevat een concurrentie- en een relatiebeding. Werknemer was laatstelijk werkzaam als zelfstandig werkend metaalbewerker. Sinds mei 2021 verrichtte hij namens De Balk werkzaamheden bij Tate & Lyle Netherlands B.V. (hierna: Tate & Lyle). Op 24 januari 2024 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. Hij is per 1 maart 2024 in dienst getreden bij Velmon MPC (hierna: Velmon) in de functie van meewerkend voorman/plaatsvervangend montageleider. De Balk heeft werknemer - voor het einde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen - erop gewezen dat hij door indiensttreding bij Velmon het concurrentie- en relatiebeding overtreedt. Partijen hebben overleg gehad om te onderzoeken of zij onderling tot een oplossing konden komen. De Balk heeft hierbij aangegeven werknemer toestemming te verlenen om bij Velmon in dienst te treden, onder de voorwaarde dat hij gedurende één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen werk zal verrichten voor Tate & Lyle en dat hij zich verder houdt aan het geheimhoudings-, concurrentie- en relatiebeding. Werknemer heeft hiermee niet ingestemd. Werknemer vordert primair schorsing van het concurrentie- en relatiebeding per 1 maart 2024 en De Balk te gebieden hem toe te staan om bij Velmon in dienst te treden en daar te mogen werken op de locatie van Tate & Lyle. Subsidiair vordert werknemer De Balk te veroordelen tot het betalen van een vergoeding ter hoogte van het brutomaandsalaris dat hij bij Velmon gaat verdienen voor de duur van het concurrentie- en relatiebeding. De Balk concludeert tot afwijzing omdat werknemer door Velmon specifiek is aangenomen om werk te gaan verrichten voor Tate & Lyle. De Balk vreest voor haar concurrentiepositie.

Oordeel

In beginsel is het concurrentiebeding van toepassing en mag De Balk werknemer houden aan de afspraken die hieromtrent zijn gemaakt. De vraag die in deze procedure beantwoord moet worden, is of werknemer door onverkorte handhaving van het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. De Balk heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij kan worden geschaad in haar bedrijfsdebiet als werknemer aan het werk gaat voor Velmon op de locatie van Tate & Lyle. De kantonrechter kan een concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk schorsen (vooruitlopend op vernietiging in een bodemprocedure) als - in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever - de werknemer door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is in deze procedure onvoldoende vast komen te staan dat de belangen van werknemer onbillijk worden geschaad. Hierbij gaat de kantonrechter ervan uit dat De Balk het concurrentiebeding in die zin heeft beperkt, dat het werknemer is toegestaan bij Velmon in dienst te treden, onder de voorwaarde dat hij gedurende de resterende duur van het concurrentiebeding, te weten tot 1 maart 2025, niet voor Tate & Lyle zal werken. Deze beperking acht de kantonrechter redelijk en die zal ook worden vastgelegd in dit vonnis. Voor een verdere beperking ziet de kantonrechter voorshands geen gronden. De kantonrechter ziet geen reden een vergoeding aan werknemer toe te kennen, zoals subsidiair gevorderd. Onvoldoende gebleken is dat het voor werknemer onmogelijk is een gelijkwaardige betrekking te vinden voor de duur van het concurrentiebeding, waarbij van belang is dat het beding in tijd en naar branche is beperkt. Ook heeft De Balk tijdens de zitting aangegeven dat werknemer terug zou kunnen keren.