Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 22 mei 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:4959
Toewijzing verzoek werkneemster tot betaling van de transitievergoeding door werkgever.

Feiten

De arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en werkgever is van rechtswege geëindigd op 5 december 2023, als gevolg van de beëindiging van de detachering door het bedrijf waar werkneemster te werk was gesteld. Werkneemster verzoekt veroordeling van werkgever tot betaling van de transitievergoeding à € 2.137,49, die werkgever heeft geweigerd te betalen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het einde van de overeenkomst is opgekomen aan de zijde van werkgever, en niet omdat werkneemster de bedongen arbeid niet langer wilde verrichten. Het niet accepteren van andere werkzaamheden (schoonmaak in plaats van metaalbewerking) tegen een aanzienlijk lager loon heeft er niet toe geleid dat werkneemster haar recht op transitievergoeding heeft prijsgegeven. De weigering kan niet gelijk worden gesteld met een opzegging op eigen initiatief. Werknemer heeft aangevoerd dat werkneemster kennelijk heeft berust in de beëindiging van het dienstverband door daar niet tegen op te komen, wat het vermoeden schept van wederzijds goedvinden. De kantonrechter is van oordeel dat werkgever daarbij uit het oog verliest dat de wijze waarop het dienstverband is geëindigd blijkt uit de overeenkomst die partijen zijn aangegaan.  De transitievergoeding wordt toegewezen en werkgever moet de proceskosten betalen.