Rechtspraak
Feiten
Werknemer is deze procedure gestart omdat hij oud-medewerker is van werkgeefster en vindt dat werkgeefster hem nog loon, vakantietoeslag, niet-genoten vakantiedagen, overuren en declaraties moet uitbetalen. Werknemer vordert – samengevat – dat werkgeefster wordt veroordeeld om aan hem een bedrag van € 3.123,21 en de wettelijke verhoging over een bedrag van € 2.912,93 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten. Daarnaast vordert werknemer dat werkgeefster wordt veroordeeld om aan werknemer een deugdelijke bruto/netto-eindafrekening te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Werkgeefster voert verweer. Volgens werkgeefster heeft werknemer de verkeerde bv gedagvaard.
Oordeel
Werknemer heeft in repliek het verweer van werkgeefster weersproken. Werkgeefster heeft – hoewel zij daartoe door de kantonrechter wel in de gelegenheid is gesteld, niet gereageerd op de conclusie van repliek. Het had wel op de weg van werkgeefster gelegen om nader toe te lichten wanneer de arbeidsovereenkomst van werknemer met haar is beëindigd en uit welke verklaringen en/of gedragingen blijkt dat werknemer en de betreffende vennootschap zich vervolgens jegens elkaar hebben verbonden vanaf 1 december 2022. Ook de gestelde einddatum van het dienstverband had een nadere onderbouwing van werkgeefster vereist in het licht van het door haar erkennen van de vordering van de opgebouwde vakantietoeslag tot en met 1 september 2023. Nu zij dat alles heeft nagelaten, moet aan dat verweer als onvoldoende onderbouwd voorbij worden gegaan.
Welke bedragen moet werknemer nog ontvangen?
Werknemer maakt aanspraak op uitbetaling van opgebouwde vakantietoeslag van 1 juni 2023 tot en met 1 september 2023. Werkgeefster heeft tegen dit onderdeel van de vordering geen verweer gevoerd. De kantonrechter zal daarom € 517,26 bruto toewijzen. Werknemer maakt aanspraak op uitbetaling van opgebouwde maar niet-genoten vakantiedagen (inclusief vakantietoeslag daarover). Hij stelt dat hij zelf heeft bijgehouden hoeveel verlof hij heeft opgenomen en dat er nog 18,5 opgebouwde maar niet-genoten verlofdagen overblijven. Werkgeefster heeft dit onderdeel van de vordering betwist, maar niet aangegeven waarom de door werknemer aangegeven uren niet juist zijn en niet verwezen naar een eigen verlofadministratie. In repliek heeft werknemer nogmaals verwezen naar de eigen administratie. Hierop heeft werkgeefster niet meer gereageerd. Daarom moet ervan worden uitgegaan dat de opgave van werknemer juist is. De kantonrechter zal daarom € 1.966,09 bruto toewijzen. Werknemer maakt aanspraak op uitbetaling van overuren en stelt dat hij regelmatig werd gevraagd om extra te werken of in te vallen voor een zieke collega. Werkgeefster heeft inhoudelijk geen verweer gevoerd tegen dit onderdeel van de vordering, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat de opgave van werknemer van de overuren juist is. De kantonrechter zal daarom € 429,58 bruto toewijzen. Werknemer maakt aanspraak op uitbetaling van niet-uitbetaalde declaraties (tankbonnen). Werkgeefster heeft tegen dit onderdeel van de vordering geen verweer gevoerd. De kantonrechter zal daarom € 210,28 netto toewijzen. Alle bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente en kosten en dienen voorzien te zijn van een deugdelijke bruto/netto-eindafrekening.