Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 30 mei 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:3210
Feiten
Werkneemster is sinds 1 januari 2017 in dienst bij Apotheek Eijsden (hierna: de Apotheek) tegen een brutoloon van € 2.156,36 voor 32 uur per week. Door een niet-werkgerelateerd ongeval is werkneemster op 27 september 2021 arbeidsongeschikt geworden. Na een operatie op 26 januari 2023 heeft werkneemster enkele maanden gerevalideerd en vanaf 1 mei 2023 aangepast werk hervat. De bedrijfsarts heeft op 25 mei 2023 een FML opgesteld, met de verwachting van volledig herstel binnen 8-12 weken. De Apotheek heeft op 5 juni 2023 twijfels geuit over het herstel van werkneemster binnen twee jaar en besloten dat werkneemster zich op spoor 2 zou richten. Werkneemster heeft echter willen re-integreren in haar eigen functie. De arbeidsverhoudingen zijn verstoord geraakt, ondanks verdere gesprekken en een bijgestelde probleemanalyse op 2 augustus 2023. De Apotheek heeft re-integratie in Apotheek Heer (Maastricht) verplicht gesteld, waarmee werkneemster het oneens is geweest en zich opnieuw ziek heeft gemeld op 6 augustus 2023. Het UWV heeft geoordeeld dat de Apotheek onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft geleverd en de loondoorbetalingsverplichting verlengd tot 23 september 2024. Ook heeft het UWV geoordeeld dat werkneemster niet in Apotheek Heer hoefde te re-integreren. Op 20 september 2023 heeft de Apotheek de loonstop ingetrokken en advies gevraagd aan het UWV. Ondanks pogingen tot mediation is de arbeidsrelatie verstoord gebleven. De bedrijfsarts heeft op 2 november 2023 de probleemanalyse geactualiseerd, waarna het UWV op 4 december 2023 de loonsanctie heeft beëindigd. Werkneemster heeft bezwaar aangetekend. De Apotheek heeft op 18 december 2023 een ontslagvergunning aangevraagd, maar werkneemster heeft geweigerd de machtiging voor medische gegevens te verstrekken. De Apotheek verzoekt in deze procedure ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde arbeidsrelatie en subsidiair langdurige ziekte. Werkneemster vraagt om de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 152.628,96 wegens ernstig verwijtbaar handelen van de Apotheek.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Ontbinding arbeidsovereenkomst
Nu werkneemster niet heeft weersproken dat de arbeidsverhouding tussen partijen ernstig is verstoord en zij zich expliciet heeft neergelegd bij de verzochte ontbinding, zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden.
Ernstig verwijtbaar handelen
Dat re-integratie bij de Apotheek niet mogelijk zou zijn vanwege de verstoorde arbeidsverhouding, kan geen standhouden. Naar het oordeel van de kantonrechter waren die arbeidsverhoudingen begin augustus niet verstoord. Voor zover de Apotheek van mening was dat een verstoorde arbeidsverhouding aan hervatting van de re-integratie in Eijsden in de weg stond, had het op haar weg gelegen om op dat moment – dus begin augustus 2023 – voortvarend stappen te ondernemen om de verhoudingen te herstellen, temeer omdat werkneemster op 2 augustus 2023 mediation had voorgesteld. De Apotheek heeft toen echter uitgesproken dat zij er een hard hoofd in had of mediation succesvol zou zijn. Het hebben van bedenkingen bij de mate van succes van het inzetten van een mediationtraject is echter geen rechtvaardiging om daar dan maar mee te dralen, zeker daar het de Apotheek was die stelde dat de arbeidsverhouding (blijvend) verstoord zou zijn (verslag gesprek 2 augustus 2023). Op dat moment, dus begin augustus 2023, heeft de Apotheek niets met dat verzoek om mediation gedaan, is zij blijven vasthouden aan haar voorstel om te re-integreren in Apotheek Heer en heeft zij ook loonstops opgelegd toen werkneemster dat weigerde, omdat zij – op juridisch correcte gronden – vasthield aan re-integratie in haar eigen functie. Door dit alles komt de kantonrechter tot het oordeel dat de Apotheek ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten. Alle relevante omstandigheden in ogenschouw genomen acht de kantonrechter een billijke vergoeding van € 15.000 passend. Hierbij is van doorslaggevende betekenis dat het dienstverband (of door opzegging met toestemming van het UWV of door ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhoudingen) hoe dan ook op korte termijn zou zijn geëindigd, en niet zoals door werkneemster wordt gesteld tot haar pensioenleeftijd zou hebben voortgeduurd.